Verkeer
Stuur appje
Zoek

In depot: de Enschedese scharensliep

Niet eens zo heel lang geleden reed hij nog door de Enschedese straten: de scharensliep. Een keer per jaar kwam Stephanus van de Woude, de laatste in een lange rij ijzerwarenslijpers, langs om messen, scharen en bijlen weer bedrijfsklaar te maken.

Talloze Enschedeërs zullen het zich nog herinneren. Van de Woude, gevestigd aan de Hoge Bothofstraat, trok tot 1980 de straten door. Enschede was zijn ‘wijk’. Iedereen in de stad die ooit zijn ijzerwaren bij een rondtrekkende venter heeft laten slijpen, zal dat aan zijn kar hebben gedaan.

Uit het straatbeeld

Het ambacht is uit het straatbeeld verdwenen. De scharensliep is een museumstuk geworden en staat in opslag in een Zwols depot van De MuseumFabriek. Scharen en messen voor huis-, tuin-, en keukengebruik hoeven nauwelijks meer geslepen te worden. Wie (semi-) vakmatig zijn messen of bijlen slijpt, doet dat tegenwoordig zelf.

Scharensliep 1 Ernst Bergboer
Edwin Plokker, hoofd collectiebeheer van De MuseumFabriek en Rijksmuseum Twente, bij de Enschedese scharensliep
Beeld: Ernst Bergboer

De opkomst van RVS

De belangrijkste reden is dat er na de Tweede Wereldoorlog ander materiaal in zwang raakte. Staal, roestvrij staal zelfs, verdrong het veel zachtere ijzer. Een mes van ijzer kan weliswaar vlijmscherp worden geslepen, maar slijt ook relatief snel. Dat verklaart ook de holling in het lemmet van ouderwetse messen: na talloze slijpbeurten is het ijzer weggesleten.

Met de komst van het veel hardere staal, verdween de ambulante messenslijper. Een in de fabriek geslepen mes blijft bij normaal gebruik jarenlang scherp. Misschien niet zo scherp als het ouderwetse gereedschap, maar toch… Er viel voor een scharensliep als die van Van de Woude geen brood meer te verdienen.

Scharensliep 2 Ernst Bergboer
Beeld: Ernst Bergboer
Heb je een nieuwstip of nieuwe informatie?
Tip onze redactie via mail of telefoon. Deze vind je op onze contactpagina.