De Deurningerstraat, huisnummer 42 in Enschede. We schrijven ergens halverwege de negentiende eeuw. Winand Carel Hugo Staring graaft een put van honderd meter diep, analyseert de grondmonsters die hij bovenhaalt en brengt die gedetailleerd in kaart. Het is de eerste keer dat iemand in Nederland dat doet. En daarmee introduceert hij een nieuwe tak van wetenschap.
Groot Britannië loopt daarin voorop. Dat hangt samen met de mijnbouw: als je wilt weten wat voor suikergoed er onder de grond ligt, en vooral waar, moet je dat in kaart gaan brengen. Het motief voor bodemkundig onderzoek - geologie - is handel.
Nederland zou Nederland niet zijn als die koopmansgeest niet ook hier vaardig wordt. Er wordt een commissie in het leven geroepen die in kaart moet brengen wat zich onder de platte Hollandse grond bevindt. Bentheimer zandsteen in de oostelijke landsdelen, misschien. Het materiaal waar tal van kerken en landhuizen uit opgetrokken zijn. De Grote Kerk in Enschede, bijvoorbeeld.
Staring wordt aangesteld om die commissie te leiden. De man - zoon van de dichter Staring - is de eerste en enige bodemkundige van het land. Aanvankelijk startte Staring een studie rechten, maar hij stapte over.
Dat was min of meer toeval: hij had zes mollen gevangen op het landgoed waar hij woonde (Kasteel de Wildenborch in Vorden) en die ontleed en beschreven. Zo gedetailleerd en zorgvuldig, dat Leidse hoogleraren hem alle mogelijke veren in het achterwerk staken, waarna hij besloot zich te bekwamen in de natuurwetenschappen.
De put die Staring aan de Enschedese Deurningerstraat groef was er een van vele. De verzamelde monsters uit al die putten resulteerde in 1856 in een publicatie: De bodem van Nederland, de samenstelling en het ontstaan der gronden in Nederland. Het was de eerste geologische atlas van ons land.
Het boorprofiel van de Enschedese put, van de hand van Staring zelf, bevindt zich in het depot van de MuseumFabriek. Met een flink deel van de Staring-collectie, een verzameling van nationaal belang. Het andere deel van die collectie ligt nog altijd op kasteel De Wildenborch.
Eén kritische kanttekening: ergens in de jaren 60 of 70 van de vorige eeuw, heeft een onverlaat gedacht er goed aan te doen dat boorprofiel voor eens en voor altijd te beschermen tegen de tand des tijds. De meterslange papieren rol is zorgvuldig geplastificeerd.
Elke week lichten collectiebeheerder Edwin Plokker en 1Twente-verslaggever Ernst Bergboer een object uit het depot van de Enschedese MuseumFabriek. Dat depot is een verhalen-kabinet: al die objecten vertellen stukjes Twentse geschiedenis - oeroud èn kakelvers. Meer zien en lezen? In het dossier op de website van 1Twente vindt je alle afleveringen.