Tachtig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog gaat Hengelo alsnog onderzoeken wat haar rol is geweest bij de onteigening van Joods vastgoed tijdens de oorlog en het rechtsherstel daarna. CDA-raadslid Bernadette Morskieft was verbijsterd dat er in Hengelo na al die jaren nog steeds geen stappen zijn gezet om de kwestie te onderzoeken en stelde schriftelijk vragen aan het college van B en W.
"Hoe het in Hengelo is gegaan, verdient niet de schoonheidsprijs, maar uiteindelijk ben ik vooral blij dat er nu iets gaat gebeuren", aldus Morskieft.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Joods vastgoed in Nederland systematisch onteigend als onderdeel van het beleid van de Duitse bezetter om Joden economisch uit te sluiten en uiteindelijk te vernietigen.
Morskieft wist dat veel gemeenten de afgelopen jaren onderzoek deden naar de onteigening van Joodse vastgoed tijdens de Tweede Wereldoorlog. “Dat er zes gemeenten in Nederland zijn die dat nog niet hebben gedaan, waaronder Almelo en Hengelo, vind ik onvoorstelbaar.”
Morskieft was zelf niet precies niet op de hoogte van de hoeveelheid woningen die zijn onteigend, geef ze toe. In Almelo gaat het om zestig panden, in Hengelo 22. Bij één transactie zou de gemeente Hengelo zelf betrokken zijn geweest, heeft het journalistieke onderzoeksprogramma Pointer uitgezocht.
Pointer houdt al vijf jaar lang bij wat de stand van zaken is bij Nederlandse gemeenten als het gaat om het onderzoeken van de onteigening van Joods vastgoed. Het onderzoeksprogramma deed in 2024 weer eens navraag naar de status daarvan in Hengelo. De gemeente antwoordde toen dat er in Hengelo geen stappen worden ondernomen, maar dat gaat een jaar later dus alsnog gebeuren.
Het CDA-raadslid zegt blij te zijn dat er in Hengelo nu ook een onderzoek komt, al kreeg ze niet goed antwoord op de vraag waarom er in Hengelo na al die jaren nog steeds geen research is gedaan. Het college geeft wel aan 'dat de intentie er was en is, evenals de urgentie'. "Het is goed dat er nu in elk geval wordt doorgepakt. Daarom ben ik tevreden over de beantwoording van mijn vragen door het college van B en W."
De gemeente Borne heeft wel al onderzoek laten doen en toevallig zijn daar deze week de resultaten gepresenteerd. De burgemeester van Borne maakte excuses bij het in ontvangst nemen van het onderzoeksrapport. Of Hengelo straks ook excuses moet maken? "Dat kan pas als je de feiten kent en die kennen we nog niet. Hengelo zal dat tegen die tijd ongetwijfeld ook gaan doen, mochten er misstanden uit het onderzoek naar voren komen."
Om nu al excuses te maken aan de Joodse gemeenschap omdat het onderzoek te lang op zich heeft laten wachten, daar voelt het CDA-raadslid overigens weinig voor. “Excuses maken voor dat het lang is blijven liggen, dat hoeft voor mij niet direct. Als het komt, dan vanuit de gemeente en ook pas als het onderzoek er is. Het kan natuurlijk dat daarover vanuit de Joodse gemeenschap anders wordt gedacht."
De gemeente Hengelo heeft ondanks de genoemde intentie de afgelopen jaren geen contact gezocht of gehad met de Joodse gemeenschap in de stad of met landelijke organisaties om advies in te winnen over de kwestie. Het stadsbestuur geeft aan daar zeker voor open te staan als het onderzoek daar aanleiding voor geeft.
Morskieft heeft zelf ook geen contact met de Joodse gemeenschap opgenomen, maar heeft dat wel op haar lijstje staan. Ze zegt dat ze eerst de antwoorden van het college wilde afwachten. “We houden in Hengelo elk jaar bij het Joodse momument een herdenking, dus de contacten zijn er wel. Dan is het maar een kleine stap om te zetten om het over dit onderwerp te hebben.”