“Ik woonde hier niet, dus de Vuurwerkramp zegt me niet zoveel” tot “Mijn boosheid komt weer boven, want ik wil weten wat er is gebeurd” en “Ik dacht dat ik doodging. Heer, help mij, riep ik.” Tientallen kerkgangers en buurtbewoners verzamelen zich deze zondagmorgen na de eredienst in hun kerken op het veld bij het monument voor de slachtoffers van de Vuurwerkramp.
“Je bent niet alleen, we staan om elkaar heen”, is de boodschap aan de mensen die hun verhalen willen vertellen en die nog steeds elke dag te maken hebben met de ramp die 25 jaar geleden plaatshad in de Tollensstraat in Roombeek.
Het zijn de leden van de Noorder-, Lasonder-, Ontmoetings-, Bethel- en Baptistenkerk het Trefpunt die na hun erediensten naar het veldje op Roombeek gaan om daar de verhalen te delen en na te praten. Janet de Lange maakte in de kerkdienst van de Noorderkerk indruk met haar verhaal dat ze daar vertelde.
“Ik stond met mijn achtjarige dochter Eline te kijken naar het vuurwerk. ’t Was heel gezellig. De buurt was uitgelopen. Mooi weer, mooie vuurpijlen. In één keer ging het mis. Ik liep naar een gangetje. Toen kwam de grote knal, het was of mijn hoofd uit elkaar barstte. Ik dacht echt dat ik doodging. Uit het diepst van mijn hart riep ik: Heer, help mij.”
Ze beschermde haar dochter tegen het vallende puin, raakte evenals haar echtgenoot gewond en vluchtte. Uiteindelijk kreeg ze onderdak bij familie. Daar wachtte ze in angstige spanning af of haar oudste zoon weer boven water zou komen. Pas in de avond hoorde ze dat haar zoon in de Helmerhoek was opgevangen.
Elk jaar legt ze vijf rozen op het graf van een omgekomen brandweerman en voorafgaand aan de herdenking op het Roombeekveld bij het monument.
“Weet je ik zit altijd op het puntje van de stoel, ik wil altijd aan het begin en eind van een rij zitten en zoek altijd naar de vluchtdeur. Dat heb ik overgehouden van deze ramp. Hier samenkomen is heel fijn. Je kunt er zijn voor elkaar.”
Dominee Wubbo van Herwijnen van de Noorderkerk is 6,5 jaar verbonden aan de kerk aan de Lasondersingel. “Ik merk dat als je de Vuurwerkramp maar even aanraakt de verhalen loskomen. Ook al is het 25 jaar geleden. We laten zo zien dat we er aandacht voor hebben en dat we om elkaar heen staan.”
En dan is er Gerrit Koops. Destijds diaken in zijn kerk. “Ik was een ramptoerist”, zegt hij. Hij voegde zich bij de toeschouwers in de Renbaanstraat om naar ‘het leuke vuurwerk te kijken.
“Het werd me wat te druk. Ik fietste naar Tholen even verderop. Daar was het rustiger. Na de eerste klap vluchtte ik naar de kerk. Dit komt niet goed. De laatste knal maakte ik mee in de fietsenstalling. De dakpannen gingen eraf, de deuren vlogen eruit. Ik dacht als de toren valt, ga ik omhoog.
Dit was waar mijn vader het overhad toen in de Tweede Wereldoorlog de bommen vielen. Dat gevoel.”
In ’t begin hielp Koops mee met de organisatie van de samenkomst op het Roombeekveld. “Ben halverwege afgehaakt. Trok het niet meer. Mijn boosheid kwam weer boven.”
Er zijn geanimeerde gesprekken, de organisatoren schenken koffie en limonade en aan de statafels worden herinneringen opgehaald. “Ik was twintig en heb toen geholpen. We brachten matrassen weg en deden van alles”, herinnert Eline Pol zich. Niet dat ze nog veel stilstaat bij de ramp, 'maar het is wel fijn om dit vanmorgen mee te beleven.'