Bandenfabriek Vredestein in Enschede maakt (corona- en reorganisatiekosten niet meegerekend) al jaren winst. En toch wil moederbedrijf Apollo Tyres de vestiging in het havengebied medio 2026 sluiten ten faveure van de 'goedkopere' fabriek in Hongarije. Vertrouwelijke stukken bieden een inkijkje in de reden waarom alleen zwarte cijfers niet meer genoeg zijn. De Indiase eigenaren zitten er diep in met hun eigen geld. In 2020 eindigde hun Europese droom bijna in een faillissement. Al denkt vakbond FNV dat een sluiting in Enschede niet nodig hoeft te zijn. "Maar dat moet je dan als eigenaar wel willen."
Uit de stukken, die 1Twente heeft ingezien, blijkt hoe de bouw van de fabriek in Hongarije een bepalende rol speelde in de financiële zorgen om Apollo Vredestein. Is het niet omdat het bedrijf een concurrent van zichzelf werd, dan is het wel omdat de financiering van die gloednieuwe fabriek niet vlekkeloos verliep en de winstcijfers in Enschede nog meer onder druk zette.
Om een beetje kunnen begrijpen wat er zich bij Apollo Tyres heeft afgespeeld, is het goed om te weten hoe de lijntjes binnen de de 'Europese afdeling' van de rubberbandentycoon op het moment van de onheilstijding vijf jaar geleden lopen. Er zijn namelijk drie entiteiten: de Enschedese fabriek (Apollo Vredestein BV, tegenwoordig Apollo Tyres NL), de Hongaarse fabriek (Apollo Tyres Hungary Kft) en het overkoepelende Apollo Tyres Europe BV.
Anno 2020 is het zo geregeld dat banden die in Hongarije worden gemaakt, voornamelijk de 'simpele' banden voor personenauto's, tegen productieprijzen met een beetje opslag worden opgekocht door de fabriek aan het Twentekanaal. Vanuit daar worden zowel de in Gyöngyöshalász als in Enschede geproduceerde banden in de markt gezet. De Europese BV doet sales en marketingactiviteiten en is vooral een optelsom van de resultaten van beide fabrieken. De merken en licenties van Vredestein en Apollo zijn er ook ondergebracht.
Zoals eerder uitgebreid omschreven is de bouw van een hypermoderne fabriek op zo'n 80 kilometer ten oosten van Boedapest een enorme investering geweest, mede mogelijk gemaakt met zo'n 100 miljoen euro aan subsidies van de Hongaarse overheid. Apollo Tyres werd daarmee een concurrent van zichzelf en dat vond de Europese Commissie prima.
Op de omstandigheden rond die deals gaan we in dit artikel niet opnieuw in. Goed is om te beseffen dat de staatssteun van Hongarije voor 'slechts' een kleine 50 miljoen euro betrekking had op de daadwerkelijke bouw van de fabriek. De rest is verpakt in belastingvoordelen en opleidingsbudgetten voor nieuwe werknemers.
De fabriek in Gyöngyöshalász zal uiteindelijk 582 miljoen euro kosten (aanvankelijk was dat 475 miljoen euro) en dus is er een aanzienlijke 'eigen' investering mee gemoeid. Het plan voor financiering is in de basis simpel: behalve de Hongaarse overheidssubsidie zal er een banklening voor 300 miljoen worden afgesloten. De rest wordt bekostigd met dividend (winstuitkeringen) van de fabriek in Enschede.
Na de overname door Apollo Tyres in 2009 gaat het erg goed met Vredestein. In maart 2015 wordt een winst (na belasting en rente) van 61 miljoen euro gemeld. Dat is ook het moment dat het startschot wordt gegeven voor de bouw van de nieuwe fabriek in Hongarije. Apollo Tyres zegt dat de fabriek zo'n 5,5 miljoen banden gaat produceren. Dat is ongeveer net zoveel als de fabriek in Enschede op dat moment.
Maar nadat in Gyöngyöshalász een schop in de grond wordt gezet, gaat het minder goed met Vredestein. De productiekosten stijgen en er is sprake van overcapaciteit. De opening van de fabriek in Hongarije in 2017, waar bijna duizend nieuwe banen zijn toegezegd als voorwaarde voor de overheidssubsidie, draagt daar op z'n zachtst gezegd niet op positieve zin aan bij. Er wordt weliswaar nog altijd winst gemaakt in Enschede, maar de omvang neemt wel af. En uitgerekend die winst zou worden geïnvesteerd in het afbetalen van de nieuwe Hongaarse fabriek.
Je voelt hem bijna aankomen: de financiering van de Hongaarse fabriek staat eigenlijk vanaf het begin onder druk. De beoogde lening van 300 miljoen euro zal er niet komen, omdat de banken oordelen dat de winstcijfers van Apollo Tyres Europe te laag zijn in verhouding tot de schulden. De lening blijft daarom beperkt tot 250 miljoen euro en de Indiase aandeelhouders (in feite de bv's van de familie Kanwar) schieten zelf bij.
Maar dat blijkt niet genoeg. In de jaren daarna worden meerdere interventies gepleegd om de banken tevreden te houden. In het voorjaar van 2019 is er echte grote bezorgdheid over de financiële prestaties. De oorspronkelijke geldschieters (banken) zijn zo bang dat Apollo Tyres op termijn niet in staat zal zijn om leningen terug te betalen, dat zij zich dreigen terug te trekken.
'Dit zou hebben geleid tot het faillissement van Apollo Tyres BV, inclusief Apollo Vredestein BV en Apollo Tyres Hungary', vat het management begin 2020 samen in een rapportage die door 1Twente is ingezien. Er wordt een nieuwe - lagere - lening van 175 miljoen euro afgesloten en het resterende deel wordt wederom bijgepast door Indiase aandeelhouders. Ze zitten dan met 240 miljoen euro aan eigen geld in hun Europese droom. Maar de prestaties in Enschede verbeteren niet. 'Drastische maatregelen kunnen niet langer worden uitgesteld', is de conclusie.
Dat gaat er dus allemaal vooraf aan het nieuws van het massaontslag, dat op 5 maart 2020 naar buiten wordt gebracht. Aanvankelijk dreigen 750 werknemers hun baan te verliezen. Later wordt dat bijgesteld naar ongeveer 600 werknemers. Uit de interne stukken blijkt waarom doorgaan op de oude weg - of een mildere reorganisatie - op dat moment geen optie is voor Apollo Vredestein.
'Hoewel Apollo Tyres BV tot nu geen bijdrage geleverd heeft aan de renteverplichtingen van de aandeelhouders, zullen de aandeelhouders in de toekomst een bijdrage (...) verwachten.' Kortom: de Indiase eigenaren willen een deel van hun investering terugzien zodat ze hun eigen schuldeisers kunnen betalen. En wel 12 miljoen euro per jaar. Dit zet extra druk op de winstcijfers van de fabriek in Enschede. Die is dan immers nog verantwoordelijk voor de verkoop van alle in Hongarije en Nederland geproduceerde banden. Doorgaan op dezelfde weg zal leiden tot een faillissement.
Artikel gaat verder onder de grafiek
Een sluiting van de fabriek in het havengebied is in 2020 al serieus overwogen, maar vanwege de grote maatschappelijke gevolgen niet verder onderzocht. De hoop wordt uitgesproken dat Apollo Vredestein zich kan ontwikkelen tot proeffabriek. En daarnaast als productielocatie van banden in het duurdere segment. Maar de verkoop van een van die banden, de opvouwbare reserveband Spacemaster, zal daarna geheel volgens verwachting afnemen. Een beloofde investering in alternatieve technieken, zoals 'runflat banden', komt er niet.
Bij Apollo Vredestein hebben veel werknemers de afgelopen al het gevoel dat de laatste dagen van de fabriek in Enschede zijn geteld. Het nieuws van vorige maand over de sluiting komt dan voor velen ook niet als een verrassing. Ook intern lijkt er al even rekening mee te zijn gehouden. Bij het raadplegen van recente jaarrekeningen valt bijvoorbeeld op hoe tussen maart 2023 en maart 2024 de omzet van de Enschedese fabriek met ruim 440 miljoen euro afneemt. De kosten dalen in dezelfde periode met 410 miljoen euro. Het lijkt er dus op dat een deel van de winstdaling (van 35 miljoen naar 15 miljoen euro netto) ook hierdoor te verklaren is.
Lees verder onder de afbeelding.
Een naderende analyse leert dat deze verschillen voor het overgrote deel kunnen worden verklaard, doordat de fabriek in Enschede niet langer banden van de zusterfabriek in Hongarije opkoopt en doorverkoopt. Woordvoerder Ton Coppus bevestigt dat. "De verkoopactiviteiten zijn verplaatst van 'Enschede' naar 'Europa'", legt hij uit. Alle sales en marketingactiviteiten zijn nu dus belegd bij het overkoepelende Apollo Tyres Europe BV. "Alleen in Enschede geproduceerde banden, zoals de Spacemaster, worden nog toegerekend aan Enschede. De productie is gescheiden van de sales en marketing, ook om dingen helder te krijgen." Zo wordt duidelijk wat de omzet en winst is van puur en alleen de Enschedese activiteiten.
Op dit moment laat de ondernemingsraad van Apollo Vredestein door een extern bureau onderzoek doen naar alle cijfers die ten grondslag liggen aan het besluit om de fabriek te sluiten. Op basis van dat rapport zal de or een advies voorleggen aan de Raad van Commissarissen van de fabriek. Een sluiting medio 2026 is daarom nog niet definitief.
Or-voorzitter Paolo Oddo wil niet op zaken vooruitlopen. Hij noemt het in een reactie aan 1Twente "erg teleurstellend dat het Apollo niet gelukt is de fabriek winstgevend te maken. Er zijn in het verleden afspraken gemaakt om dat wel te realiseren, de OR is van mening dat daaraan niet altijd is voldaan."
Salarissen aangejaagd door de inflatie en energieprijzen worden als voornaamste oorzaken genoemd van de hoge kosten. Oddo: "Het had nooit zover moeten en hoeven te komen, alweer gaat een oer-Hollands merk naar het buitenland. Van de politiek verwachten we helemaal niks. Ze hebben ons vijf jaren geleden ook in de steek gelaten, zal nu niet veel anders zijn."
Vakbond FNV ziet het somber in voor de toekomst van de fabriek in Enschede. En dat is niet zozeer, omdat daar het idee leeft dat de sluiting noodzakelijk is. "Er is de afgelopen jaren bewust voor gekozen om niet in deze fabriek te investeren", zegt vakbondsbestuurder Monique Daamen.
Ze doelt daarmee onder meer op innovatie, maar ook de keuze om de productie van de goedkopere banden helemaal over te dragen naar de Hongaarse fabriek. "Ik denk dat er best toekomst zou kunnen zijn voor de fabriek in Enschede, maar dan moet je dat als eigenaar wel willen. En daar twijfel ik aan." Tegelijk constateert Daamen ook dat de druk op productiekosten in Nederland groot is. Onder meer door de hoge energiekosten. "Nederland heeft veel te weinig gedaan om de industrie te helpen. En dan is dit het resultaat."