Het voormalige kerkgebouw aan de Noorderhagen in Enschede is er niet zomaar eentje. Het is de plek waar de gebroeders Quentemeijer tientallen jaren geleden hun boksvereniging oprichtten. Na de oorlog, waarin ze actief waren in het verzet, bloeide hun bokscarrière op. Voor het jubileumjaar Enschede700 schreef singer-songwriter Anne-Linde van de Veen het nummer Elim Herrijst, geïnspireerd door het kerkje en de onmiskenbare vechtlust die de broers kenmerkte: zowel in de oorlog, als in de ring.
Het nummer is geschreven in opdracht van De Museumfabriek en gemeente Enschede voor het jubileumjaar Enschede700. Voor dat project licht De Museumfabriek bijzondere voorwerpen van de stad uit, met als doel de verborgen parels van Enschede aan het licht te brengen. Singer-songwriter Anne Linde van de Veen en muzikant Dion Vluggen kregen als inspiratie voor hun lied de bokshandschoenen van Boksclub Twente.
De titel van het nummer is geïnspireerd op de nok van het kerkje. “Ik liep naar buiten, keek omhoog en zag het woord ‘Elim’ staan. Het is een woord uit de Bijbel, dat oase betekent”, vertelt Van der Veen. De broers Quentemeijer kochten de kerk na de oorlog voor een kleine prijs, omdat het bijna volledig was afgebrand. “De broers hebben de kerk weer opgeknapt, en zo kwam ik bij de titel, ‘Elim Herrijst’.”
“In Enschede kijkt niemand naar boven, naar de nokken van de kerken. Ik hoop dat iedereen die er nu langsloopt even naar boven kijkt.”
Ben, Rudy, Willy, Henk en Frits Quentemeijer richten in 1935 hun eigen boksvereniging op: de Enschedese Boksvereniging D.B.O. (Door Broeders Opgericht). De trainingen vinden plaats achter het klooster in Glanerbrug. Er is nauwe samenwerking met Duitsland, tot de oorlog uitbreekt. Tijdens de oorlog zijn de broers actief in het verzet en voeren ze gevaarlijke missies uit, zoals het opblazen van spoorrails en het stelen van wapens.
Na de oorlog groeit de belangstelling voor boksen. Boksscholen schieten als paddenstoelen uit de grond. De broers zijn populair: in Nederland, maar ook in Europa. Door hun drukke schema trekken ze zich geleidelijk terug uit de D.B.O. Na een periode van succes volgt een terugval. In 1972 wordt de verenging hernoemd naar Boksclub Twente, waarmee een nieuw tijdperk begint.
Het nummer gaat niet over ‘de geschiedenis’ van Boksclub Twente, maar is een vrije interpretatie over de vechtlust van de broers. Zowel in het verzet, als in de ring. “In het begin dacht ik: hoe ga ik hier in hemelsnaam een tekst over schrijven?", vertelt de singer-songwriter. "Maar nadat de melodie er was, kwam eigenlijk ook direct de tekst.”
Van der Veen merkte emotie bij het verhaal en is vanuit die emotie gaan schrijven. “Tegenwoordig zijn er nog steeds zoveel dingen om voor te vechten; niet alleen oorlog. De tekst is een combinatie van de dingen waar ik zelf voor zou vechten en de dingen waar de broers van de boksclub tegen hebben gestreden.”
Op Valentijnsdag kwam het nummer uit en is een eerbetoon geworden aan de gebroeders Quentemeijer en de boksclub die dit jaar 90 jaar bestaat.