Verkeer
Stuur appje
Zoek

Brief van college aan raad over intenties voor debat sociaal domein

Skyline Enschede 2 Ernst Begrboer
Skyline van Enschede
Beeld: Ernst Bergboer

Na een memo van het Diaconaal Platform Enschede met een melding van ernstige misstanden bij de uitvoeringspraktijk rond bezwaar- en beroepsprocedures door de gemeente en een gesprek tussen gemeenteraad en dat platform, heeft de raad een extra debat over die kwestie gepland. Het college heeft de raad, ter voorbereiding, een brief gestuurd. In die brief benoemt het college de gezamenlijke verantwoordelijkheid van raad en college, de dilemma’s in de uitvoering van wetten en de noodzaak om grondig te onderzoeken waar het mis gaat.

Als bijlage bij de brief stuurde het college een rapport van het Sociaal Planbureau mee, met daarin de resultaten van vijf jaar decentraal sociaal beleid. Samengevat: van de verwachtingen dat gemeenten beter in staat zouden zijn om kwetsbare inwoners een vangnet te bieden is vooralsnog weinig tot niets terechtgekomen.

Geen wonder. Met de decentralisatie van bijstand, maatschappelijke ondersteuning en jeugdzorg werd het budget met een kwart gekort. Ook het Nibud publiceerde onlangs een rapport: tienduizenden huishoudens kampen met forse financiële problemen omdat de bijstandsnorm te laag is. In een stad als Enschede, die er sociaal-economisch toch al niet best voorstaat, wordt dat extra gevoeld.

“We willen, samen met u, vanuit verschillende verantwoordelijkheden, voor de inwoners van Enschede een zo goed mogelijk functionerend sociaal domein bewerkstelligen...”

In de brief aan de raad stelt het college dat zij verantwoordelijkheid voelt voor zowel het beleid als de uitvoering daarvan in het sociaal domein, maar dat het om een gezamenlijke verantwoordelijkheid gaat. De raad is kritisch, en dat moet ook, stelt het college. ‘Een kritisch volgende samenleving en gemeenteraad scherpt … de resultaten aan.’ Maar de politieke verantwoordelijkheid ligt bij zowel het college als de raad, zo staat er aanvullend te lezen.

icon_main_info_white_glyph

College, raad, ambtenaren en beleid en uitvoering… hoe zit dat ook weer?

Gemeentelijk beleid wordt vastgesteld door de gemeenteraad. Het college van burgemeester en wethouders is verantwoordelijk voor de uitvoering van dat beleid. Vastgesteld beleid moet altijd worden vertaald in werkinstructies voor uitvoerende ambtenaren. Die werkinstructies moeten dat beleid natuurlijk zo goed mogelijk praktisch handen en voeten geven.

De gemeenteraad, die uit volksvertegenwoordigers bestaat, controleert die uitvoering vervolgens weer. Als daarin iets hapert, kan de raad de verantwoordelijke wethouder(s) opdracht geven te zorgen voor verbetering. Signalen uit de samenleving, van interne en externe partijen als een klachtencommissaris, sociaal raadslieden, de pers en de ambtenarij zelf spelen daarbij een belangrijke rol. Gemeenteraadsleden hebben daarom goede voelsprieten nodig voor wat er speelt in hun stad. Alleen dan kunnen zij goed beleid maken en de uitvoering daarvan goed controleren.

Gaat er iets mis, dan kan dat aan het beleid liggen, aan de uitvoering of aan beide. Goed beleid kan slecht worden uitgevoerd, en andersom: rammelend beleid kan met een goede uitvoering ook al te grote brokken voorkomen.

Indirect wijst het college waarderend naar de verantwoordelijkheid die vrijwilligersorganisaties en ook ambtenaren op zich nemen. Zij staan met de ‘voeten in de klei’ en aan de ‘frontlinie’, waar ze worden geconfronteerd met de dilemma’s van democratisch vastgestelde kaders, aldus de brief. Daarmee wordt gedoeld op beleidskaders, vastgesteld door het ministerie en vervolgens de Enschedese gemeenteraad. Beleidskaders worden democratisch vastgesteld, maar dat geldt niet voor uitvoeringsinstructies. Die worden door ambtenaren geschreven, onder verantwoordelijkheid van wethouders. Het behoort tot de taken van een gemeenteraad om te controleren of die uitvoering strookt met die door haar vastgestelde beleidskaders.

Het college stelt kritisch te zijn op het eigen handelen en om die reden signalen uit de samenleving serieus te nemen. Ook het college wil weten wat er precies speelt en met de raad de ‘signalen en vraagstukken verkennen’. Waar blijkt dat er weeffouten in beleid en/of uitvoering zitten, moet die verkenning leiden tot beleidsaanpassing. En hoe beter de vragen die die signalen opwerpen worden geduid, hoe beter ze kunnen leiden tot ‘leren’ en ‘stappen naar een constructief vervolg’. Waar dat kan met een paar korte klappen thuis, maar het vizier van het college is daarbij ook gericht op de middellange en lange termijn.

“Zijn het losse casuïstiek vraagstukken of brengen deze voorbeelden ook meer algemene uitvoeringsknelpunten aan het licht die mogelijk beleidsaanpassingen vragen?”

Het college stelt in verschillende bewoordingen dat er vraagstukken voorliggen die ‘duiding en een gedegen doorgronden’ behoeven. Dat wil het college samen met de raad doen. Over de manier waarop die vraagstukken moeten worden onderzocht, doet het college geen uitspraak. Datzelfde geldt voor de vraag op welke specifieke vraagstukken dat onderzoek zich dan moet richten. Dat zullen de voornaamste onderwerpen zijn van het aankomende debat, dat volgende week donderdag plaatsvindt.

De toon van de brief van het college aan de raad is milder dan die in de formele reactie op het eerder genoemde memo van het Diaconaal Platform, waarin de aantijgingen van de vrijwilligersorganisatie ‘apert onjuist’ een ‘lasterlijk’ werden genoemd. In deze brief aan de raad onthoudt het college zich van een oordeel over de inhoud van dat memo. In dat schrijven stelde het platform dat de gemeente doelbewust misbruik maakt van het feit dat er maar heel weinig mensen zijn die bezwaar of beroep aantekenen tegen een beslissing van de gemeente waarmee zij het niet eens zijn. De gemeente stuurt in de praktijk bewust aan op bezwaar en beroep, zo luidde de boodschap.

Mensen die ook daadwerkelijk in bezwaar of beroep gaan, krijgen in veel gevallen gelijk. Het overgrote deel dat niet in bezwaar gaat, wordt onrecht aangedaan, zo concludeert het Diaconaal Platform. Een ernstige beschuldiging van berekende juridische afwegingen bij de uitvoering van sociaal beleid. Die handelswijze, waarbij maar in enkele gevallen een bezwaarcommissie of een rechter de kans krijgt om die te toetsen, betekent dat de gemeente minder geld kwijt is aan uitkeringen en voorzieningen. Maar hij kan ethisch niet door de beugel, vindt het platform. Anders gezegd: er wordt gehandeld naar de letter maar niet naar de geest van wetten die zijn bedoeld om mensen de ondersteuning te bieden die zij nodig hebben.

In haar memo stelt het Diaconaal Platform dan ook dat het in deze kwestie niet enkel om een technisch of juridisch vraagstuk gaat, maar dat er een ethische noot gekraakt moet worden. Beleid wordt nooit alleen gestuurd door wet- en regelgeving, maar ook door politieke en ambtelijke keuzes. En door ethiek. Vraag is door welke bril je wetgeving leest en op welke leest je de uitvoering van beleid schoeit. Het Diaconaal Platform velt daar een hard oordeel over: in Enschede heeft dat geleid tot een praktijk die de meest kwetsbaren in de kou laat staan.

Heeft het Diaconaal Platform gelijk? Of deels gelijk? En wat betekent dat voor het het tot dusverre gevoerde beleid en de uitvoering daarvan? Dat zijn de belangrijke vragen die voorliggen, los van de rol die college, raad, ambtenarij daarin hebben gespeeld of welke regels het rijk heeft bedacht. Het gaat hier om de Enschedese praktijk. En het is aan de raad om het antwoord te vinden op de vraag of die praktijk recht doet aan de plicht van iedere overheid om goed voor haar burgers te zorgen.

Heb je een nieuwstip of nieuwe informatie?
Tip onze redactie via mail of telefoon. Deze vind je op onze contactpagina.