Caroline Breunesse nieuwe directeur Rijksmuseum Twenthe en De MuseumFabriek
Rijksmuseum Twenthe en de Enschedese MuseumFabriek hebben een nieuwe directeur-bestuurder. Caroline Breunesse volgt in de zomer Arnoud Odding op, die in december afscheid nam.
Breunesse werkt sinds 2011 voor het Leidse Naturalis, het belangrijkste natuurhistorische museum van Nederland. Daarvoor was zij in diverse functies verbonden aan verschillende andere musea. Ze zat en zit in een heel aantal adviesraden en besturen van uiteenlopende museale instellingen - denk aan de Hortus Botanicus in Amsterdam en het nieuwe Eindhovens Evoluon - en heeft daarmee een breed netwerk.
Kunst, natuur, wetenschap en historie
Watergraaf en voorzitter van de Raad van Toezicht Stefan Kuks is ervan overtuigd dat de toekomst van van de beide Enschedese musea bij Breunesse in goede handen is. “De zoektocht naar een nieuwe directeur-bestuurder voor de musea was geen eenvoudige opgave.” Hij refereert daarbij aan de fikse verschillen van beide instellingen, die onder Odding nauw met elkaar zijn gaan samenwerken.
‘Het Rijks’ is van oudsher gericht op beeldende kunst. De MuseumFabriek heeft een omvangrijke natuur-, cultuur- en textielhistorische collectie. “Maar met Caroline hebben we een zeer bevlogen museumdeskundige gevonden, die ervaring heeft in zowel musea met een kunstcollectie als musea met collecties op het gebied van natuur en wetenschap.”
Voortzetting van een heilige missie
Breunesse zelf ziet uit naar een nieuw begin in Tukkerland. “Het zijn fantastische plekken, waar ambitie, kwaliteit, een breed bereik, kunst, wetenschap, historie en natuur bij elkaar komen.” Dat ‘bij elkaar komen’ was zo ongeveer de heilige missie van voorganger Odding, die dat letterlijk nam.
De echo van verschillende exposities in het Rijksmuseum klonk in de MuseumFabriek - en andersom. Hingen er schilderijen van insecten in ‘het Rijks’, dan was er een tentoonstelling over vlinders of het bewegingsapparaat van organismen in - toen nog - de Twentse Welle. Onder leiding van Odding kregen beide musea smoel. En dat viel ook het publiek op.
Aan Breunesse om die ambitie en dat succes en vervolg te geven; voorwaar een uitdaging. Maar zij ziet er brood in: “De programmering en de manier waarop actualiteit en verleden gecombineerd worden spreekt me zeer aan. Voor beide musea zie ik kansen om relevant te zijn voor huidige en nieuwe bezoekers.” Nòg relevanter, dan. Dat belooft wat.
