Verkeer
Stuur appje
Zoek

‘Doe onderzoek naar geroofde huizen Joodse inwoners’

Stel, je duikt als Jood onder tijdens de oorlog. Na twee of drie jaar vol ontberingen kom je meer dood dan levend terug bij jouw huis en dan blijkt er iemand anders te wonen. En die persoon wil niet vertrekken. Het lijkt een boze droom, maar dit moet honderden keren, zo niet vaker, zijn voorgekomen na de oorlog. Regiohistoricus Marco Krijnsen uit Hengelo doet nu een oproep aan de Twentse gemeenten om dit te onderzoeken.

34 gemeenten maken er inmiddels werk van, maar in Twente blijft het stil. Alleen in Oldenzaal wordt voorzichtig een begin gemaakt. Die traagheid doet Marco Krijnsen, regiohistoricus voor Twente bij IJsselacademie/Twentehoes, pijn: “Er was vorig jaar veel aandacht voor 75 jaar bevrijding, maar voor deze schaduwkant van het verhaal is niet of nauwelijks aandacht. Dankzij een paar onderzoeksjournalisten komt dit leed nu op tafel en ik vind dat gemeenten in Twente het nu ook moeten uitzoeken. Zoveel werk hoeft het niet te zijn. De Duitsers hebben, gründlich als ze zijn, deze transacties keurig bijgehouden in Verkaufsbücher. Die lagen jarenlang verstopt in archieven, maar nu ze zijn vrijgegeven, hebben gemeenten de morele plicht om er iets mee te doen.”

Niet alleen werden woningen van Joden in de oorlog door de Duitsers verkocht aan tussenpersonen of rechtstreeks aan gemeenten, ook waren er gemeenten die weggevoerde Joden, die het kamp overleefd hadden en terugkeerden, doodleuk een naheffing voor hun woonbelasting stuurden. Terwijl anderen in dat huis woonden.

Een paar van die tussenpersonen is na de oorlog bestraft, zoals de Enschedese makelaar Henri Scholten. Krijnsen: “Toen hij in 1948 terechtstond, bleek dat hij in 144 gevallen Joods onroerend goed had verkocht. Totale waarde: 1,5 miljoen gulden. Dankzij de provisie van 1 procent werd Scholten daar 15.000 gulden beter van. Omgerekend 75.000 euro. Zijn straf was mild: een jaar internering en ontneming van stemrecht.”

“Toen Scholten in 1948 terechtstond, bleek dat hij in 144 gevallen Joods onroerend goed had verkocht. Totale waarde: 1,5 miljoen gulden.”

Onder de 34 gemeenten die de beerput nu opentrekken Gelderse gemeenten als Doetinchem, Winterswijk, Apeldoorn en Lochem. In laatstgenoemde plaats toonde de overheid weinig medeleven met Joodse inwoners. Andries Hoek, een Jood die twee jaar in een onderduikershol bij Markelo doorbracht, meldde zich na de bevrijding bij het huis van zijn schoonfamilie in Lochem. Hij kon er niet in, een Haagse dokter woonde er met een Duitse huishoudster. Pas in 1947, na talloze smeekbedes richting burgemeester en koningin Wilhelmina, mocht hij zijn eigendom bewonen.

Volgens Krijnsen wordt het tijd dat ook in Twente, waar in de oorlog 244 Joodse woningen werden onteigend en verkocht, onderzoek wordt gedaan. “Nabestaanden zullen echt niet ineens onroerend goed gaan opeisen. Het gaat er vooral om dat gemeenten erkennen dat er destijds onrecht is gedaan aan de toenmalige bewoners. Waarheidsvinding en erkenning, dáár gaat het om.”

Marco Krijnsen Ernst Bergboer
Marco Krijnsen: "Waarheidsvinding en erkenning, dáár gaat het om."
Beeld: Ernst Bergboer / 1Twente
Heb je een nieuwstip of nieuwe informatie?
Tip onze redactie via mail of telefoon. Deze vind je op onze contactpagina.