HOLTEN - Van Holten naar de Mont Ventoux: Hans Koerkamp, Anton Bronsvoort en Tonny Schutte fietsen ruim 1.400 kilometer om geld op te halen voor onderzoek naar de spierziekte SMA. Inmiddels komt de mythische berg in Zuid-Frankrijk in zicht.
Het is niet de eerste keer dat Bronsvoort en Schutte een gigantische fietstocht maken voor het goede doel. Zo’n tien jaar geleden fietsten de twee van Wit-Rusland naar Holten om geld in te zamelen voor Tsjernobyl-kinderen.
Dit jaar krijgen Bronsvoort en Schutte gezelschap van Koerkamp, die ook meefietst richting de Mont Ventoux. Daarnaast gaan Henk Markvoort en Henny Wibbelink mee als facilitaire dienstverleners. Zij volgen de drie fietsers in een auto.
De drie hebben er inmiddels al een flinke fietstocht opzitten en zijn aangekomen in de buurt van Lyon. "Nog twee dagen fietsen en dan zijn we bij de Mont Ventoux", zo geeft Wibbelink aan in een korte update. "Vandaag (donderdag, red.) is een lange fietsdag, waarin we 140 tot 150 kilometer af gaan leggen. We hopen vrijdagmiddag aan de voet van de Mont Ventoux te komen. Daar hebben we een overnachting geregeld en zaterdag is de grote dag: dan wordt de mythische berg beklommen."
Bronsvoort, Schutte en Koerkamp staan er conditioneel goed voor, al is het natuurlijk altijd afwachten wat het weer doet op de Mont Ventoux. "Vorige week heeft het op de berg ongelooflijk gestormd. 200 millimeter regen in vier uur tijd, echt noodweer. Voor nu ziet het er heel mooi uit, maar het blijft natuurlijk spannend."
Van tevoren werd er besloten om zo flexibel mogelijk te zijn. Daarom werden er maar weinig overnachtingen vastgelegd voor vertrek. Dit zorgde woensdag echter voor wat problemen. "Er was woensdag nergens een plek te vinden om te overnachten", vervolgt Wibbelink. "We hebben gezocht in een straal van twintig kilometer… Maar er was een of andere grote tentoonstelling in de buurt, het zat allemaal vol."200 millimeter regen in vier uur tijd, echt noodweer
Het zorgde voor een avontuurlijke zoektocht naar een slaapplek. "We zijn in twee koppels gaan zoeken", aldus Wibbelink. "Henk en ik belden aan bij een boerderij en legden vervolgens het verhaal uit. We mochten daar onze tenten opzetten en er werd een badkamer voor ons vrijgemaakt. Echt hele aardige mensen, hartverwarmend."
Op dat moment belden de drie wielrenners echter ook. "Zij hadden in het dorp zelf wat mensen aangesproken. Toen kwamen ze de voorzitter van de plaatselijke wielervereniging tegen. Die had een grote tuin bij zijn huis. Toen hebben we de boeren vriendelijk afgezegd en zijn we in het dorp gaan slapen, in onze tentjes", zo sluit Wibbelink af.