Als kind heeft ze - als ze niet naar school moest - haar vader jaren geholpen op de markt. Hard werken. Half zeven 's ochtends de bestelbus uitpakken, de kraam opzetten, vervolgens de spullen uitstallen: garens, naalden, kleinvakartikelen, ritssluitingen, knopen, noem de hele fourniturencollectie maar op. Dan nog even snel een kopje koffie in een naburig café en dan is het al snel 8.30 uur als de eerste klanten zich aan de kraam melden.
En vanzelfsprekend kan na een dag hard werken de boel weer afgebroken worden om het een dag later weer ergens anders op te bouwen. Het wordt iets minder arbeidsintensief, als de firma Lasonder overgaat op een marktkraam op wielen, die je na loskoppelen van de auto alleen maar hoeft open te klappen en de opgestapelde goederen uit te stallen.
DagmarktMaar zo gek veel werk scheelt dat ook weer niet. Het blijft een kwestie van naar Deventer, Raalte, Hoogeveen en Enschede rijden, om het handeltje aan man/vrouw te brengen. Of de toekomst van Henriëtte Lasonder er zo uit zou komen te zien, van dagmarkt naar dagmarkt?
Het is haar vader die iets anders oppert. 15 is ze als hij haar een fourniturenwinkel voorstelt. In zeemanstaal: een baan op de wal. In dit geval: in de Walhofstraat, tegenover het ouderlijk huis.
Oma LasonderHet idee van een winkel komt niet geheel uit de lucht vallen. Haar grootmoeder was in 1919 onder de naam Lasonder in de Enschedese binnenstad al een winkeltje aan huis begonnen. Waar dat huis precies stond heeft ze nooit geweten. Haar vader kan het na tweemaal een platgebombardeerd ouderlijk huis ook niet meer vertellen. Wel weten ze dat grootmoeder de zaak runde en dat grootvader een ondergeschikte rol in het geheel speelde. Maar de winkel aan de Walhofstraat is vanaf 1975 een feit.
Bestaansrecht bewezenHet leven gaat voort. Ze trouwt met rubberverwerker Egbert Ossel. Ze komen te wonen in de Pluimstraat, waar hun zoon en tweeling (dochters) worden geboren. En overdag staat ze in de winkel aan de Walhofstraat, die zijn bestaansrecht in 25 jaar wel bewijst.
VuurwerkrampDan wordt het 13 mei 2000. De vuurwerkramp maakt een einde aan dit bestaan. De winkel in as, de inboedel verbrand, het ouderlijk huis onbewoonbaar, het pakhuis met voorraden ook in rook opgegaan. Het enige dat er van de fourniturenhandel nog over is, is wat die dag door vader op de dagmarkt op het Van Heekplein niet is verkocht.
Aan de PluimstraatZeventien jaar heeft ze inmiddels haar winkel aan de Pluimstraat, naast haar woning. De ruimte die dienst deed als garage en stalling voor de rolstoel van de zoon is omgebouwd tot piepkleine winkel die bol staat van de wol, garens, zijde, knopen, band, kant, ritssluitingen, enzovoort, enzovoort. Als het zo uitkomt wil Egbert wel eens helpen in de winkel. Maar hij geeft toe dat er maar een is die in het doolhof feilloos de weg weet: zijn vrouw.
© Newsroom Enschede, de samenwerking tussen TC Tubantia en 1Twente Enschede - Foto: Aninna Romita