In zaal acht ruikt het naar lavendel. De geur, herkenbaar uit duizenden, hangt onontkoombaar onder de oude balken. Ooit hing het hier vol met oude meesters. Nu vult een metersgroot tapijt van lavendelkorrels de houten vloer. Precies 108 pond had kunstenaar Herman de Vries nodig om de geur van de Provence over te brengen naar een museumgebouw in Enschede.
Wonderbaarlijk, iedere keer opnieuw , zegt Josien Beltman terwijl ze over de drempel stapt. Na het lawaai van de vorige zaal waar in het donker twee lichtgevende kabels worden rondgezwaaid, ervaart ze de geur van lavendel als weldadig. Mensen worden hier rustig van. Ik ook. De Vries haalt de natuur het museum in. Letterlijk. Tussen de dode dingen sta je opeens in het leven zelf.
Stille revolutieZe is conservator moderne kunst van het Rijksmuseum Twenthe, Josien Beltman. Meer dan wie ook is ze betrokken bij de stille revolutie die zich de afgelopen maanden achter de muren van het museumgebouw aan de Enschedese Lasondersingel voltrok. Honderden kunstwerken veranderden van plek. Vergeten schatten werden afgestoft en kregen een plaats in de nieuwe presentatie van de vaste collectie.
Meer dan de helft van ons museum ziet er nu compleet anders uit dan hiervoor. De tijd dat je hier binnenkwam en altijd hetzelfde zag, is voorbij. Een museum van nu moet dynamisch zijn, meegaan met de tijd, meer zijn alleen maar een plek waar je naar schilderijen kunt kijken. In ons depot zitten meer dan 8000 objecten. Wat er op zaal te zien is, is slechts het topje van de ijsberg. Die lavendel van Herman de Vries zit normaal gesproken in vuilniszakken. Alleen al om zo n werk eens in volle glorie te laten zien, is een reden om af en toe alles eens volledig om te gooien.
Inrichting
De nieuwe inrichting is alweer de derde in zes jaar tijd. In 2012, het jaar waarin het museum met de ondergang werd bedreigd, werd heel bewust gekozen voor een nieuwe koers. De vaste, langs historische lijnen geordende presentatie van de eigen verzameling, ging op de schop. Schrijver Ate Jongstra kreeg als eerste de kans om voor een periode van drie jaar zijn eigen keuze te maken uit de depots van het Rijksmuseum.
Hij zette de kunstgeschiedenis opzij en koos voor een hele andere benadering. Vroeger begon je in de middeleeuwen en eindigde je in de moderne tijd. Dat uitgangspunt hebben we nu losgelaten. Werken uit heel verschillende tijdperken hangen naast elkaar. Niet meer de kunstgeschiedenis staat centraal, maar een thema of idee. In deze tentoonstelling draait het om het leven zelf. De ontwikkeling van de mens van de geboorte tot de dood: we laten het in negen museumzalen aan onze bezoekers zien. (tekst gaat verder na foto)
Eigen zaalNegen, nog levende kunstenaars werkten aan de nieuwe inrichting mee. Ze kregen stuk voor stuk hun eigen zaal en maakten hun eigen selectie. Van Armando tot Silvia B, van Berend Strik tot de Limburgse kunstenaarstweeling Raeven: ze keken met de ogen van de buitenstaander naar het museum en kwamen met keuzes die zelfs voor de museumleiding verrassend waren.
Ik zie hier dingen die ik nog nooit heb gezien. Dat we een werk van Marlene Dumas hebben, aangekocht aan het eind van de jaren 80: ik wist het niet. Vreemde ogen zorgen niet alleen voor verandering. Ze maken je ook weer bewust van wat je precies hebt. Je merkt het aan iedereen die hier werkt. We kijken met z n allen toch weer met een frisse blik naar onszelf.
VerfspettersIn de zaal met het lavendeltapijt wijst ze omhoog. Verfspetters zitten tot aan de het plafond. Kunstenares Anne Wenzel, ooit opgeleid aan de AKI, ging er met een verfspuit en een waterpistool te keer. Net als de kunstenaars voegde ze ook een eigen werk aan de tentoonstelling toe: de buste van een vrouwenfiguur, verwijzend naar de demonstranten van de Russische protestgroep Femen. We kennen haar van eerdere exposities. Ze heeft iets met het thema vrijheid en gebondenheid. Dat paste precies in het verhaal dat we hier willen vertellen, drie jaar lang.
In de negen museumzalen is het vandaag nog stil. Pas vanaf dit weekend is de nieuwe inrichting voor het publiek te zien. Elke zaal is anders, elke zaal in feite een tentoonstelling op zichzelf. Armando, de oude meester, koos voor het landschap. Vijf schilderijen koos hij uit, waaronder een groot doek van hemzelf. De 88-jarige kunstenaar maakte het vorig jaar. De zoveelste in de reeks van schuldige landschappen die hij maakte in zijn eindeloze gevecht met verf en zijn traumatische ervaringen uit de Tweede Wereldoorlog.
Potsdam Ik heb hem opgezocht in zijn atelier in Potsdam. Zelf was hij niet meer in staat om naar Enschede te komen. We hebben samen via de computer werken uitgezocht. In zijn geval was duidelijk dat hij iets wilde met landschappen. Hij koos er uiteindelijk twee uit de Romantiek en eentje van Hans Steffelaar uit Almelo. Armando was ooit gecommitteerde bij zijn examen. Zijn schilderijen liggen dicht bij die van hemzelf. Grote doeken waarin het gaat om dood, vergankelijkheid en bederf.
Contrasten
De contrasten zijn groot. Middeleeuwse heiligen en altaren staan tegenover abstracte schilderijen en zelfs een gipsen manfiguur in een plastic bad. Wie de echte topstukken van het Rijksmuseum zoekt, wordt echter niet teleurgesteld. Ze staan in aparte schatkamers opgesteld en houden nog een beetje de herinnering in stand aan het Rijksmuseum van weleer.
Aan de tentoonstelling ging ruim een jaar van voorbereiding vooraf. Een brainstormsessie vorig jaar zomer vormde het uitgangspunt. De Gouden Eeuw van Twente, onze tweede langjarige collectiepresentatie, liep af. Er moest iets nieuws komen. De benadering is misschien wat filosofisch, maar past wel bij het museum dat we willen zijn. In een tijd waarin religie voor steeds minder mensen het antwoord is op de onvolmaaktheid van het bestaan, moeten anderen dat overnemen. Kunst kan wellicht geen pasklare antwoorden bieden, maar helpt mensen wel om hun plek te vinden in de werkelijkheid van alledag.
BegeerteDe nieuwe inrichting begint met een ode aan de begeerte en eindigt met de dood. In een zaal met vooral 17de-eeuwse schilderijen drapeerde kunstenares Silvia B. het beeld van een gestorvene op een antieke sofa. Zo gauw er mensen komen, klinkt er speciaal gecomponeerde muziek in barokstijl, gedragen maar soms ook opvallend vrolijk.
Je hoeft hier niet weg te gaan in somberheid. De dood hoort bij het leven, en dat is maar goed ook. Ars longa, vita brevis: dat is ook de titel van de deze tentoonstelling. De kunst is lang, het leven kort. Dat is nu eenmaal de realiteit van het menselijk bestaan. We worden geboren, leven ons leven, gaan dood. En uiteindelijk is het de kunst die overleeft.
© Newsroom Enschede, de samenwerking tussen TC Tubantia en 1Twente Enschede - Foto: Still uit video