Stanley van Ammersfoort ziet eruit als een onvervalste indo-rocker. En dat is hij ook. Ondanks zijn 75 jaar heeft hij geen tijd achter de geraniums te zitten. Hij speelt nog in drie bands. Die passie ontstond in de wijk Twekkelerveld, het domein destijds van vluchtelingen uit Indië. Hij groeide er op, een tiener in twee werelden. Mijn vader kreeg een baan in Enschede. Zo kwamen we in een flat drie hoog aan de Algolstraat. Wat een uitzicht hebben we toch , riep mijn vader in het begin steeds. Maar later begonnen die trappen hem wel tegen te staan.
Drie generaties Van Ammersfoort kwamen in 1954 per schip aan in IJmuiden. "Een bus bracht ons eerst naar Markelo", herinnert Stanley zich. "In Den Haag hadden ambtenaren gezien dat mijn oma Wissink heette, een van oorsprong Twentse naam. Daarom werd het Twente. Ik was Surabaja gewend, een immens grote stad met trams en wel 24 bioscopen. Markelo had één winkelstraat. Ik zat tussen boerenkinderen in de klas die nog nooit een getint kind hadden gezien. Af en toe ging er eentje met een natte vinger langs mijn wang om te kijken of ik afgaf.
Inburgering
Toch verliep de inburgering wonderwel, zeggen de indo's van toen. Erna Schenk kwam in 1956 met haar familie naar Nederland. Ze verbleef eerst een half jaar in pension Hansa met andere Indische gezinnen. Daarna kreeg het gezin een woning aan de Taurusstraat in Twekkelerveld. Ze vond veel onderlinge betrokkenheid was, de wijk had een dorpse sfeer.
Erna: "Ik heb het er altijd fijn gehad. Voor mij voelde het alsof ik nog steeds in Indië woonde, omdat er zoveel Indische gezinnen rond ons woonden. Maar we hadden ook een goed contact met de Nederlandse gezinnen. Hoewel ze wel moesten wennen aan onze getinte huid. Een keer vroeg iemand mij: 'Als je met bleekwater over je gezicht gaat, wordt dat dan wit?'"
Bamboehutje
Voor de Nederlandse gezinnen die op Twekkelerveld kwamen wonen, waren de indo's de eerste kennismaking met gekleurde mensen. Dat zorgde voor misverstanden. "Sommige Nederlanders dachten dat wij indo's in een bamboehutje hadden gewoond, want we woonden toch in een tropisch land? Maar we hadden een prachtig huis moeten achterlaten", zegt Erna. "We woonden in Semarang in een groot huis met twee wc's, ieder had een eigen slaapkamer en er was een grote tuin. Het huis aan de Taurusstraat was veel kleiner."
Nederlandse pubers op het Twekkelerveld waren onder de indruk van de nieuwkomers uit het verre Indonesië. Ze vormden een welkome afleiding in het benepen, grauwe Holland van de jaren vijftig. Deze Indische jongeren brachten reuring. De Indische meisjes waren bloedmooi en de jongens stoer en sexy met hun opgekamde kuiven, opstaande kraagjes en een sjekkie tussen de lippen.
Rock & Roll
En niet te vergeten de muziek die ze meebrachten: rock & roll, country. Indische jongeren groeiden in Indonesië op met deze muziekstijlen die via de Australische radio en Amerikaanse zenders al jaren te horen waren. In elk Indisch gezin was wel een gitaar te vinden. Al snel werden bandjes gevormd. Nederlandse jongeren, die met hen bevriend raakten, maakten zo voor het eerst kennis met deze muziek.
De Algolstraat nabij het winkelcentrum is in 2006 gesloopt om ruimte te bieden aan een moderner winkelcentrum. Maar Stanley van Ammersfoort heeft er nog levendige herinneringen aan. Stanley: "Wij speelden zoals we van de katjangs hadden geleerd, de hondsbrutale inlandse straatjongens. Als we gingen tollen probeerden we altijd de tol van de andere weg te ketsen met onze tol. Of we gingen op het grasveld bij het spoor vliegeren met gevechtsvliegers waar we glasdraad aan hadden bevestigd. Dat was garen, geprepareerd met een mengsel van lijm en fijn gestampt glas van met name gloeilampen. Je moest vliegeren met leerstukjes aan je vingers anders sneed je jezelf. Wij maakten er een sport van om met dat messcherpe touw de vliegers van de Hollandse jongens doormidden te schuren. Stomverbaasd waren ze als hun vlieger ineens weg schoot. En zij leerden ons weer schaatsen."
© Newsroom Enschede, de samenwerking tussen TC Tubantia en 1Twente Enschede, foto: Maureen Welscher