Verkeer
Stuur appje
Zoek
Nieuws
Enschede

‘De Indië-herdenking gaat over veel meer dan alleen de oorlog’

Nederland houdt twee jaarlijkse in ere, beide direct gerelateerd aan de Tweede Wereldoorlog: de bekende Nationale Dodenherdenking van 4 mei èn de ‘Indië-herdenking’. Die laatste vindt plaats op 15 augustus. Vandaag, dus. Ook in Enschede. Maar die Indië-herdenking is vooral ook een ontmoetingsmoment.

Tijdens de Indië-herdenking maandagochtend maakte Eugene Briët (87) bekend dat hij de voorzittershamer van de Stichting Gevallenen Zuid-Oost Azië 1941-1949 na 29 jaar overdraagt aan André de Lizer.

Twee miljoen verhalen

Beiden, Briët en De Lizer, zijn in Indonesië geboren. Dat lijkt triviaal, maar dat is het niet. Beiden kennen de verhalen van die Japanse bezetting, maar ook de repatriëring naar Nederland en het kille welkom van destijds, uit de eerste hand. Dat delen zij met twee miljoen andere Nederlanders. Het is nog maar twee generaties geleden, allemaal.

Strozakken en luizen

Briët weet nog hoe hij met vader, moeder en de hele kinderschaar, werd ondergebracht in een armoedig logement in Sneek. “Ik sliep met mijn broer in een stapelbed op een strozak. Het stikte er van de vlooien.” De vader van De Lizer werd gefusilleerd door de Japanners. “Als kind hoorde ik die verhalen wel, maar was ik er verder niet zo mee bezig. Dat verandert als je ouder wordt.”

Indië herdenking 2 Ernst Bergboer
Zo'n 250 mensen woonden maandagochtend de Indië-herdenking bij; zij delen een heel eigen geschiedenis
Beeld: Ernst Bergboer

“We hebben ons van meet af aan willen aanpassen”, vertelt de kersverse voorzitter De Lizer. “Maar we wilden ook onze verhalen vertellen, onze geschiedenis en cultuur kunnen uiten en delen.” Het is een belangrijk motief voor zijn keuze om het stokje van Briët over te nemen. “Dit moet behouden blijven. We willen en moeten elkaar deze verhalen blijven vertellen.”

Wennen aan een kil kikkerlandje

Dat die verhalen springlevend zijn, mag een beetje blijken uit de opkomst bij de Indië-herdenking in Enschede. Ruim 250 belangstellenden hebben zich verzameld rond het Indië-monument in het Blijdesteinpark. Veel oudere Indische Nederlanders, waarvan een heel aantal in uniform gestoken, al dan niet gewapend met een stok of een rollator.

Maar ook veel mannen en vrouwen die de generatie van De Lizer, van na de oorlog, vertegenwoordigen. Zij weten uit eerste hand hoe het was om te wennen aan een land dat het hunne eeuwenlang had gekoloniseerd en hen uiteindelijk liever kwijt dan rijk was.

Excuses

Het heeft tot dit jaar geduurd voordat de Nederlandse regering de ‘beschamende feiten’ over het geweld tijdens de onafhankelijkheidsstrijd en de repatriëring van de bevolking die daarna niet in Indonesië kon blijven erkende. Na publicatie van de uitkomsten van het onderzoeksprogramma ‘Onafhankelijkheid, Dekolonisatie, Geweld en Oorlog in Indonesië, 1945-1950’ kon dat niet anders meer.

icon_main_info_white_glyph

Nederlands-Indië van 1945 tot 1964

Op 15 augustus 1945 kwam er met de capitulatie van Japan een einde aan de Tweede Wereldoorlog in Zuid-oost Azië. En daarmee ook in Nederlands-Indië, zoals Indonesië destijds heette. De Japanse bezetting in wat nu Indonesië heet, raakte de levens van iedereen die daar destijds woonde en werkte: Indonesiërs, Indo-Europeanen en Nederlanders.

Twee dagen na de capitulatie van Japan riepen Indonesische nationalisten de onafhankelijkheid uit. Daarop volgden ruim vier jaren van bloedige strijd met Nederland en verbeten internationale diplomatie. Op 27 december 1949 droeg Nederland het gezag over ‘de gordel van smaragd’ over aan de regering van de Verenigde Staten van Indonesië.

Tussen augustus 1945 en 1964 kwamen ruim 300.000 mensen vanuit de hele archipel naar Nederland om zich daar voorgoed te vestigen. Verreweg de meesten kenden dat platte landje alleen van plaatjes uit lesboeken. Van een warm welkom was geen sprake.

Het was voor het eerst dat een Nederlandse premier termen in de mond nam als ‘koloniale oorlog’, ‘stelselmatig en wijdverbreid gebruik van extreem geweld, tot marteling aan toe’, en een ‘cultuur van wegkijken, afschuiven en een misplaatst koloniaal superioriteitsgevoel’. Premier Rutte - want die was het - refereerde daarbij aan ‘duizenden en duizenden individuele en heel verschillende verhalen, die zijn verbonden door een nog altijd onvoltooid verleden tijd’.

De melati

Treffend symbool voor die verhalen is het speldje dat veel bezoekers van de Indië-herdenking op hun revers hebben gespeld, de melati. Het is de oriëntaalse equivalent van wat de klaproos is als het om de Eerste Wereldoorlog gaat.

Ook die melati is een bloem, eentje die veel voorkomt in Indonesië maar in Nederland maar moeilijk gedijt.

Indië herdenking 3 Ernst Bergboer
Eugene Briët draagt de voorzittershamer van de Stichting Gevallenen Zuid-Oost Azië 1941-1949 over aan André de Lizer
Beeld: Ernst Bergboer
Heb je een nieuwstip of nieuwe informatie?
Tip onze redactie via mail of telefoon. Deze vind je op onze contactpagina.