Het is een vrijwel verdwenen ambacht, al was het maar omdat criminaliteit een heel ander gezicht heeft gekregen. Maar in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw had het iets romantisch: nachtelijke tochten met een snijbrander door de binnenstad, het kat-en-muisspel met de politie en een zekere status. Brandkast- en kluiskrakers pleegden geen geweld en moesten het hebben van hun inventiviteit en het vermogen onzichtbaar te blijven.
Chiel van der Wijk was zo’n brandkastkraker. Er is bijna geen winkel in de Enschedese binnenstad die geen nachtelijk bezoek van hem heeft gehad. Meestal zonder dat ooit te weten; stond er geen kluis, dan had Van Wijk er niets te zoeken en verliet hij het pand zoals hij gekomen was, ongemerkt. Zat hij vast, dan daalde het aantal kraken. Was hij weer op vrije voeten, dan was het om de haverklap weer raak.
De carrière van Van der Wijk is er een om in te lijsten. Als je een boek wilt schrijven, in elk geval. Kind uit een aanvankelijk doorsnee arbeidersgezin, Enschede Noord. Spelen en kattekwaad uithalen rond het Balengebouw, clandestiene ritjes met het treintje richting Oldenzaal. Tot een dramatische gebeurtenis dat gezinsleven op zijn kop zet. Moeder wil scheiden, vader is daar zo ontdaan over dat hij haar in zijn onmacht neersteekt.
Chiel is tien. Zijn vader verdwijnt uit beeld, moeder is voor haar leven invalide. Er volgt een tocht langs opvangplekken, tot Chiel op zijn vijftiende wegloopt en vanuit Den Haag terugkeert naar Enschede. Daar belandt hij sluipenderwijs in het criminele circuit; zijn kameraden hebben het geen van allen breed; een klein diefstalletje hier, een inbraakje daar levert extraatjes op.
Daar komt bij dat Chiel rond zijn vijftiende de bibbers in de benen krijgt als hij een bestelling moet opnemen voor een klant van de rijwiel- en bromfietshandel waar hij werkt. Van school is weinig terechtgekomen en hij weet bij god niet hoe hij de lijst onderdelen op papier moet krijgen. Chiel peert hem, om nooit meer in regulier werk terug te keren. “Ik schaamde me kapot.”
Hij ontdekt dat het kraken van kluizen meer oplevert en makkelijker geld oplevert dan andere vormen van roof of diefstal. Dan zit je vaak met spullen die je eerst weer moet verpatsen, voor je kunt kopen wat je zelf nodig hebt. School was al nooit iets voor hem en een school voor kluisjeskrakers bestaat niet, dus Chiel leert zichzelf de kneepjes van het vak. En hij wordt er een meester in.
Met zelfgemaakt gereedschap weet hij zich toegang te verschaffen tot winkels, waar hij eerst op verkenning is geweest. Vindt hij niets van zijn gading, dan verdwijnt hij zonder een spoor na te laten. Het verschaft hem een zekere status; makkers uit het boevengilde bewonderen zijn vakmanschap, hij scharrelt dure en snelle auto’s bij elkaar en ook rechercheurs van politie kunnen wel waardering opbrengen voor de sluwe vos, die hen vaak te slim af is.
Lees verder onder de afbeelding.
Chiel is tien. Zijn vader verdwijnt uit beeld, moeder is voor haar leven invalide. Er volgt een tocht langs opvangplekken, tot Chiel op zijn vijftiende wegloopt en vanuit Den Haag terugkeert naar Enschede. Daar belandt hij sluipenderwijs in het criminele circuit; zijn kameraden hebben het geen van allen breed; een klein diefstalletje hier, een inbraakje daar: het levert extraatjes op.
Vaak. Niet altijd. Van der Wijk verdwijnt met enige regelmaat voor een periode achter de tralies. Alles bij elkaar zeker tien jaar, schat hij in.
Na verloop van tijd begint er dan ook iets te knagen. Chiel is inmiddels getrouwd en heeft eerst één later twee zoons. Zijn vrouw heeft lange tijd geen weet van wat hij nou precies uitspookt ’s nachts, maar als hij wordt opgepakt en veroordeeld is wel duidelijk dat het niet helemaal pluis is. Dat geeft spanningen. Daarbij: Chiel kan ook niet helemaal de vader zijn die hij ergens wel wìl zijn. Zijn geweten begint op te spelen.
Als hij, vele jaren later, terugkijkt op een bewogen leven, is dat ook het eerste wat hij antwoordt op de vraag welke les dat bestaan hem heeft opgeleverd. “Je moet je geweten wel intact houden. Dat moet je niet opzij zetten.” Later, als hij na veel moeite de criminaliteit de rug toekeert, legt hij zich toe op inbraakpreventie. Hij weet als geen ander hoe het werkt.
Nu ligt er een biografie over het leven van Chiel van der Wijk. Enno de Witt tekende voor het onderzoek en het manuscript. Aanvankelijk was dat een door Chiel zelf opgetekende terugblik, die via Frank Krake op het bureau van De Witt terechtkwam. “Ik krijg talloze ideeën voor boeken aangereikt. De meesten zijn niet interessant, maar dit was meteen duidelijk.” De Witt deed uitgebreid research, sprak met oud-politiemensen, voormalige vakbroeders van Van der Wijk en mensen die hem na staan om ook de duistere kantjes op te zoeken. “De dingen die Chiel niet zo snel zelf vertelt.”
Op vrijdag 20 juni 2025 wordt ‘Het mysterie van de goudstaven’ ten doop gehouden bij de Enschedese vestiging van boekhandel Broekhuis. Dat mysterie van die goudstaven gaat over een van de laatste kraken die Van der Wijk zette. Een heterdaadje: Van der Wijk werd met buit en al - de inventaris van de kluis van een juwelier uit Ootmarsum - meegenomen naar politiebureau Almelo.
Lees verder onder de afbeelding.
De buit bestond onder meer uit acht goudstaven van een kilo. “Wat doet zo’n staafje nou, Chiel?”, wilde een agent weten. Dertig-, veertigduizend gulden, was het antwoord. De handel zou na het weekend worden overgedragen aan de rechtmatige eigenaar. Maar zover kwam het niet. De goudstaven verdwenen en zijn nooit meer boven water gekomen.
het leven van Chiel van der Wijk, de beste Nederlandse kluiskraker ooit
Enno de Witt
Just Publishers, 2025
Boekpresentatie
20 juni 2025, 16 uur
Boekhandel Broekhuis
Marktstraat 10, Enschede