Verkeer
Stuur appje
Zoek
Combi

Enschede en armoede: ‘Denk na over bouwwijze en vrije schoolkeuze’

Enschede moet anders gaan bouwen, mensen stimuleren om overal in Enschede te gaan wonen en erover nadenken de vrije schoolkeus te beperken om 'arme' kinderen in een andere omgeving nieuwe kansen te bieden. Dat stelt onderzoeker en Saxion-docent Ben Boksebeld. Hij doet onderzoek naar de armoede in de stad en hoe zich die ontwikkelde. Van de textielindustrie die rijkdom naar Enschede bracht, arbeiders die werk vonden en de industrie groot maakten, tot de welvaart die verdween en de opkomst van de bijzondere arbeiderswijken. De mensen en de armoede bleven – tot op heden.

De oude Enschedese arbeiderswijk de Krim wordt tot op vandaag de dag geassocieerd met achterstand en armoede, maar ook met de creativiteit van de enkeling, saamhorigheid en enig kosmopolitisme. Veel nakomelingen van textielarbeiders en Krimbewoners zijn trots op wat oma en opa hebben bereikt en zijn gehecht aan de geschiedenis van de ooit zo welvarende stad. Deze arbeiderscultuur had grote invloed op de ontwikkeling van onze stad en zijn inwoners. Men was er voor elkaar en ging bewust, en juist omdat men in dezelfde situatie zat, met mensen uit de eigen omgeving om. Nadat de arbeiderswijken werden gesloopt, verdween een bijzondere cultuur.

Onlangs publiceerde een team van de Erasmus School of Economics een grootschalig onderzoek waarin duidelijk werd dat kinderen die in kansarme wijken of steden worden geboren later tot wel 30.000 euro minder per jaar verdienen dan kinderen die in sociaaleconomisch sterke steden opgroeien. Enschede staat in dat onderzoek op de derde plek. “Ik ging nadenken over dit onderzoek”, licht Ben Boksebeld toe bij 1Twente Vandaag. “Ik heb een meer onderzoekstechnische verklaring en volgens mij heeft dit verschijnsel vooral te maken met de ruimtelijke scheiding van inwoners in een stad, oftewel de omgeving waarin kinderen opgroeien, waar armoede heel gewoon is en waar een armoedecultuur heerst.”

Boksebeld doet al jaren onderzoek naar armoede, kansenongelijkheid en wat geldnood met mensen doet. In een recent onderzoek vergelijkt hij Tubbergen en Dinkelland met elkaar en onderzoekt of het gemeentelijke aanbod aan ondersteunende voorzieningen voor ouders die een laag inkomen hebben voldoende is. “Je ziet bijvoorbeeld in Tubbergen dat misschien maar één arm kind in een klas van 25 kinderen terechtkomt. In arme wijken in Enschede zie je het veel vaker. Veel meer arme kinderen of kinderen met een taalachterstand die in één klas zitten”, concludeert Boksebeld. “Hetzelfde geldt voor de voetbalvereniging. In Tubbergen gaan alle kinderen naar één club en beïnvloeden elkaar, terwijl Enschedese kinderen in de club in hun wijk blijven.”

Juist dat doet iets met de kinderen, weet Boksebeld. Als kinderen om zich heen alleen maar armoede ervaren, kennen ze geen andere omstandigheden. En dat schept verwachtingen die een negatief resultaat kunnen hebben. “Die armoedecultuur heeft heel veel te maken met verwachtingen die kinderen van zichzelf hebben, omdat ze in hun eigen omgeving geen voorbeelden zien van mensen die economisch succesvol zijn”, stelt Boksebeld. “Voor die kinderen is een carrière en een goede opleiding daarom geen logisch toekomstperspectief.”

Hetzelfde fenomeen was ook zo’n honderd jaar geleden in de arbeiderswijk de Krim zichtbaar. Het was een armoedige wijk aan de zuidkant van Enschede. De huizen in de Oranjestraat, Mauritsstraat, Frederik-Hendrikstraat, Beltstraat en de Lindelaan waren net in elkaar getimmerde barakken. In de winter was het er ijskoud en klam, en men sliep er soms met meerdere families op een paar vierkante meter. Was de vader een lompenboer, dan volgde zijn zoont hem op. Het was een roemruchte arbeiderswijk, die zeer bepalend was voor de ontwikkeling van Enschede. Alleen de kleinkinderen van oud Krim-bewoners weten nog hoe de wijk in elkaar zat en hoe het dagelijks leven er was. Zo’n kleinkind is Dina Johanna de Haan-van der Sloep. Luister hieronder naar een podcast met haar.

Toen de Krim moest wijken, omdat er nauwelijks nog mensen woonden en de textielfabrieken failliet gingen, verhuisden de laatste arbeiders naar andere wijken of zochten hun oude buren, bekenden en vrienden in deze wijken op. Zo ontstonden nieuwe buurten, zoals bijvoorbeeld Pathmos. Of de Gaskrim. Ook een wijk waar men trots was op de cultuur, hoewel armoede een overheersende factor bleef. Inmiddels bestaat de Gaskrim, destijds gelegen tussen de Varvikssingel, de Zuiderval en de Kuipersdijk, niet meer. Wat blijft zijn de herinneringen. Benno Hendriks groeide in de Gaskrim op en 1Twente wandelde met hem door het gebied.

De patronen zijn nog steeds herkenbaar. “Wie langdurig in armoede, dus in stress, opgroeit, leert minder makkelijk en ziet de armoede steeds vaker als een bedreiging en kiest vervolgens voor de makkelijke weg”, licht de Boksebeld toe. “Ruzie maken of het tonen van crimineel gedrag zijn vaak het gevolg van armoede. Want armoede doet iets met je gedrag.”

Voor hem is het daarom des te belangrijker dat kinderen op school een veilige omgeving hebben. Boksebeld plaatst wel een kanttekening: “We weten uit de wetenschap dat een klas het minder goed doet als leerkrachten lage verwachtingen hebben van die klas.” Hij weet dat dit fenomeen in wijken zoals Deppenbroek en Enschede Zuid optreedt, maar ook dat leerkrachten deze verwachtingen niet bewust in stand houden. “De verwachtingen die de leerkrachten hebben, zijn gewoon lager omdat ze weten dat er kinderen met een taalachterstand in de klas zitten, bijvoorbeeld. Maar ook het verwachtingspatroon van kinderen zelf is in deze wijken en klassen aanzienlijk lager.”

icon_main_info_white_glyph

Pygmalion-effect

Docent en onderzoeker Robert Rosenthal uit Amerika deed in 1968 onderzoek in een klas op een school in Californië. Rosenthal zei dat hij met een test kon voorspellen wat de perspectieven van de kinderen waren en deelde de klas in twee groepen in. Tegen de twee leerkrachten die de klas moesten onderwijzen, zei hij dat een groep cognitief sterker was dan de andere. “Maar in feite deelde hij de klas gewoon random in”, beschrijft Boksebeld. Aan het einde van het schooljaar namen de onderzoekers opnieuw een intelligentieonderzoek af. Alle leerlingen waren weliswaar een stukje vooruit gegaan, maar de leerlingen die door onderzoeker Rosenthal als cognitief sterker waren bestempeld, waren relatief méér vooruit gegaan. “En dat terwijl het goede leerkrachten met dezelfde doelstellingen, zonder vooroordelen waren”, licht Boksebeld het zogenaamde Pygmalion-effect toe. Dit effect sluit aan bij de ‘selffulfilling prophecy’ van Robert K. Merton. Deze theorie houdt in dat een voorspelling er direct of indirect leidt toe leidt dat die voorspelling ook uitkomt.

Niet alleen scholen en leerkrachten kunnen een steentje bijdragen, weet Boksebeld. Ook gemeenten spelen een grote rol. “Gemeenten kunnen ervoor kiezen om anders te bouwen en inwoners te mengen. Wijken waar armoede overheerst en waar mensen echt nog trots zijn op hun cultuur heb je in Enschede bijna niet meer. Je ziet het misschien nog een beetje in Pathmos. Als we hier gemengd zouden bouwen en mensen zouden stimuleren om er te gaan wonen of naar andere wijken te vertrekken, helpt dat al enorm. Misschien moeten we ook nadenken over de vrije schoolkeus en ouders minder vrijheid geven in de keuze voor een basisschool, zodat kinderen uit allerlei verschillende milieus leren met elkaar om te gaan.”

Ben Boksebeld door Annina Romita
Onderzoeker en Saxion-docent Ben Boksebeld.
Beeld: Annina Romita
Heb je een nieuwstip of nieuwe informatie?
Tip onze redactie via mail of telefoon. Deze vind je op onze contactpagina.