Binnen de vof zijn de kaakchirurgen, MST en ZGT vennoten. De artsen kiezen voor deze constructie omdat ze meer autonomie willen. Als relatief kleine maatschap staan we nu vaak achteraan in de rij met aanvragen voor nieuwe apparatuur. Het is lastig opboksen tegen de grote maatschappen. Ja, wij mogen ons verzoek indienen bij de investeringscommissie. Na vijf jaar krijgen we een keer antwoord , zegt kaakchirurg Fred Hinderks, toekomstig medisch directeur van de kliniek.
Meerderheidsbelang
Binnen de vof hebben de ziekenhuizen samen nog een meerderheidsbelang. Toch denkt Hinderks ze straks makkelijker dan nu te overtuigen van de noodzaak van innovaties. Die betalen we uit eigen budget. Als zelfstandig centrum werk je efficiënter. Met personeel en met instrumentarium. Zo n duur apparaat hoef je niet meer in zowel ZGT als MST te hebben. Een locatie is genoeg, de patiënt volgt de apparatuur. Zo hoop je geld over te houden.
Orthopeden
De kaakchirurgen zijn niet de eerste medisch specialisten die kiezen voor een zekere afstand tot het ziekenhuis. De orthopeden richten Orthopedisch Centrum Oost Nederland (OCON) op en de pijndokters openden eerder dit jaar de eigen kliniek Nocepta. Een derde voorbeeld is de fertiliteitskliniek. Bij al deze initiatieven bundelden artsen hun krachten en vormen zo min of meer zelfstandige behandelcentra in Twente. Ze presenteren zich met eigen huisstijl, websites en besteden veel aandacht aan gastvrijheid.
Onmisbaar
De ziekenhuizen sturen zelf niet aan op verzelfstandiging van medisch specialisten, maar liggen er evenmin wakker van. Ze beseffen dat beide partijen elkaar nodig hebben. Kaakchirurgen zijn onmisbaar in bijvoorbeeld de traumazorg van MST, maar de artsen komen via het ziekenhuis ook aan hun patiënten. Het ziekenhuis in Enschede is blij dat de kaakchirurgie voor het ziekenhuis behouden blijft. We hebben niet de indruk dat we straks minder te zeggen hebben over dit specialisme , aldus zegsman Lars Wormgoor.
© Newsroom Enschede, de samenwerking tussen TC Tubantia en TV Enschede FM - Foto: Lars Smook