Dit artikel is niet geoptimaliseerd voor de huidige 1Twente-website. Hierdoor kan het voorkomen dat de opmaak wegvalt, er media ontbreekt en/of metadata incorrect is.
Liefdesbrieven uit de oorlog: Mijn oma was een Enschedese, mijn opa een Duitser
Dit verhaal begint met een schoenendoos met handgeschreven brieven van mijn oma. Ik kreeg ze van mijn vader mee en raakte gefascineerd door deze vrouw die zo heel anders was dan de oma die ik heb gekend.
Ernesto Bleijenberg
1 apr 2017 10:12
DOOR: MAUREEN WELSCHER.
Een gepassioneerde jonge vrouw uit Enschede die liefdesbrieven naar haar man schreef die in krijgsgevangenschap zat en van wie ze niet wist of ze hem ooit nog levend terug zou zien. Die zich zes jaar lang heldhaftig staande wist te houden als alleenstaande moeder met twee jonge kinderen. En passant zijn de brieven een tijdsdocument van de lotgevallen van een niet zo gewoon gezin in oorlogstijd. Want was mijn oma een Enschedese, mijn opa was Duitser.
Na de Duitse capitulatie in 1945 zaten nog ruim 9 miljoen Duitse militairen in geallieerde krijgsgevangenschap. De Duitse vader van Hans Welscher was een van hen. Hans Welscher is mijn vader. "Voor ons eindigde de oorlog pas in april 1948." Hier zijn verhaal, afgewisseld met fragmenten uit oma's brieven.
"Mijn vader Hans verliet rond zijn zeventiende zijn Beierse geboortedorp Pressig, hij wilde zich bij diverse bedrijven bekwamen in het vak precisie-monteur. Zijn omzwervingen brachten hem naar Enschede waar hij in de leer ging bij uurwerkfabriek Hankamp en daarna spinnerij Oosterveld. Begin jaren dertig ontmoette hij mijn moeder Gerda, stichtte een gezin en ging voor Hazemeijer in Hengelo werken. Dat bedrijf stond al aan het begin van de Tweede Wereldoorlog onder Duits gezag. De Duitsers zetten mijn vader onder druk om lid te worden van de NSDAP, wilde hij zijn baan behouden. Dat weigerde hij. Daarom werd hij ontslagen en kreeg hij als straf in 1942 een oproep van het Duitse leger om zich in Voorschoten te melden voor militaire dienst. Vanwege zijn ervaring als precisie-monteur werd hij ingedeeld bij de scherpschutters. Maar mijn zachtmoedige vader wilde niet leren hoe hij mensen moest doden; hij schoot elke keer mis. De list slaagde en mijn vader werd opgeleid tot ziekenbroeder en uitgezonden naar Frankrijk. Mijn ouders hadden de hoop dat de oorlog spoedig voorbij zou zijn. Maar mijn vader kwam midden in het oorlogsgeweld van D-day terecht en raakte zwaar gewond bij de Slag om Caen in de zomer van 1944. Hij werd opgepakt door de Fransen en kwam in een krijgsgevangenis terecht. Mijn moeder hoorde maandenlang niets en wist niet waar hij zat en of hij nog leefde."
Enschede, 15 oktober, '44, 9 uur vrijdagavond
Mijn lieve Hans! Ik kan mij voorstellen liefste Hans dat je naar post verlangt. Ik hoorde voor de radio dat het er zo afging in Caen. Tegen moeder zei ik nog die bewuste zondag toen jij gewond geraakt bent, dat ik een voorgevoel had dat jij in Caen was en het was ook zo. Gisteravond kregen we luchtalarm en heb ik natuurlijk onze schatten van boven gehaald. Ze zijn nog kerngezond en bezorgen mij veel werk. Hier is het R.K. ziekenhuis en de Pathmosschool ontruimd, er liggen gewonden in van Frankrijk. Ik wou dat jij ook hier lag.
"Ik zat vaak bij mijn moeder achter op de fiets en dan reden we van Enschede naar Buurse. Daar ruilde ze bij boeren het gereedschap van mijn vader om voor voedsel. Een keer kwam de oorlog dichtbij. Mijn zus zou logeren bij de zus van mijn oma in de Tegalstraat maar werd ziek en bleef thuis. Op 22 januari 1942 vielen er bommen in die straat en de slaapkamer waar zij zou slapen, werd weggevaagd. Op het eind van de oorlog kwamen er ineens tijdelijk twee Canadese soldaten, Bert en Cliff, bij ons inwonen. Eigenlijk heel bijzonder dat die bij een Duits gezin werden geplaatst. Zij werden ingezet bij de gevechten rondom de brug bij het kanaal. Ik zag de Tommies regelmatig door onze straat, de Poolmansweg, lopen. Ik er achteraan natuurlijk, dat werkt als een magneet voor een jongen! Mijn oma sleurde me aan mijn oren terug. Ik vond het geweldig, twee stoere kerels in huis die me geregeld chocola en kauwgum toestopten. Toen ze weer weggingen, kreeg ik van een van hen een mes. Dat mes heb ik nog steeds."
Enschede, 20 december '45
Mijn allerliefste Hans! Ik wou dat ik toch eens een brief van jou ontving. Mijn gedachten zijn deze dagen zoveel bij jou nou de Kerstdagen weer naderen. Ik hoop zo dat jij toch spoedig thuis mag komen en wij samen weer onze kinderen mogen zien opgroeien. De helft van hun leven heb ik het alleen gedaan en dat valt lang niet mee. Ze vragen steeds wanneer hun pappi terugkomt.
"Ik denk dat mijn moeder heel wat met me te stellen heeft gehad. Een jongen heeft zijn vader nodig en die was er niet. Ik groeide op in een vrouwenhuishouding met mijn moeder, zus en oma die bij ons inwoonde. Heel vaak spijbelde ik van school en ging ik vissen vangen bij de Zeven Eilandjes, dat nu Stadsveld is. Ik heb er nooit last van gehad dat ik een Duitse vader had, mijn vader was een geliefd persoon in de straat. Ja, één jongen mocht niet met mij spelen van zijn ouders maar verder heb ik nooit iets van discriminatie gemerkt. Integendeel zelfs. Buren namen me vaak mee op fietstochtjes, familie ontfermde zich over ons."
22 Februari '48
Liefste man en Pappi! Vrijdagavond was ik bij mijn thuiskomst zeer verrast een brief van je te ontvangen en ik krijg er nou zoveel. Nou maak ik de brief nog nieuwsgieriger open als voordien. Dat komt natuurlijk door je komst. Ik zou het erg fijn vinden als jij mij tot de laatste dagen kunt schrijven. En natuurlijk zou ik graag van je weten wanneer je komt en ik je nu gauw verwachten kan. Want ik ben nu al een beetje aan het schoonmaken.
"Uiteindelijk kwam mijn vader in april 1948 thuis. Ik was doodsbenauwd dat hij ons huis niet terug kon vinden omdat hij al zo lang weg was. Dus stond ik met een nepgeweer op mijn rug bij onze voordeur. Als hij mij zag wist hij bij welk huis hij naar binnen moest gaan. De buren hadden een ereboog gemaakt en iemand die voorbij kwam fietsen vroeg of mijn vader soms met de Groote Beer thuiskwam, het schip dat tussen Nederland en Indie voer.
De man die uiteindelijk aan kwam, was slechts een schim van de man die ik als 3-jarige jongen voor het laatst had gezien. Door de slechte omstandigheden in het krijgsgevangenschap woog mijn vader nog maar 40 kilo. Ik kan me niet herinneren dat er met zijn terugkomst spanningen waren binnen ons gezin, we waren veel te blij dat hij weer in ons midden was. Over de oorlog werd nooit meer gesproken."