Vóór 12 november 2012 was Franc Witbreuk topfit. De boomlange Glanerbrugger hield van fietsen, schaatsen, houthakken. Als lid van de vrijwillige brandweer kwam hij bij fitheidstesten altijd bovengemiddeld uit de bus. Hij was er trots op. Nu rijdt hij in zijn scootmobiel door het dorp. Door een halfzijdige verlamming is hij arbeidsongeschikt. Vier jaar knokken voor gerechtigheid hebben emotioneel hun sporen nagelaten.
Een brandweeroefening op die twaalfde november veranderde alles. Er werd een ongeval met gevaarlijke chemische stoffen nagebootst, op de kazerne aan het Spaansland in Enschede. Witbreuk ging er samen met een collega als eerste op af. Over zijn bluspak droeg hij een speciaal chemiepak. Dat was hem veel te klein, maar een ander pak was niet beschikbaar. En Witbreuk wilde de oefening niet frustreren, want wie zijn vaardigheden onvoldoende traint, mag niet uitrukken. Hij ging dus in zijn te krappe pak aan het werk.
Chemokar
Bij het nagebootste ongeval werd gespeeld dat iemand in een chemokar klem zat. Witbreuk: "Toen we erheen liepen, bleek al dat onze portofoons niet werkten: ik kreeg wel inkomend geluid door maar de bevelvoerder hoorde mij niet. Op de ongevalsplek lag iemand onder vaten beklemd. Ik dacht dat het een pop was, dat is gebruikelijk bij zo'n oefening. Ik schrok nogal toen het een echt persoon bleek te zijn. Hij was bijna twee meter en meer dan honderd kilo zwaar. We wilden hem zo snel mogelijk in veiligheid brengen, maar zo'n beer van een vent til je niet met z'n tweeën, zeker niet in die gesealde chemiepakken. Die mag je maar 20 minuten aan hebben in verband met warmtestuwing. We konden niemand waarschuwen vanwege die kapotte portofoons. Je wordt tijdens zo'n oefening bekeken en beoordeeld, dus we hebben hem toch opgepakt. Het ging heel moeizaam, maar we kregen hem wel een eind weg. En toen ging ik tegen de vlakte. Ik weet niet precies wat er is gebeurd, ik weet alleen nog dat ik het gevoel had dat ik een enorme stroomstoot in mijn nek kreeg. Daarna was ik weg."
Collega's zagen Witbreuk omvallen en schrokken zich rot: het leek op een hartstilstand. De brandweerman werd uit zijn pak gesneden en met loeiende sirenes naar het ziekenhuis gebracht. Op de traumakamer gilde hij het uit van de pijn. Toen hij de volgende morgen uit zijn bed wilde komen zakte hij in elkaar: zijn linkerbeen bleek verlamd. Ook zijn linkerarm kon hij nauwelijks gebruiken. Er volgden dagenlang onderzoeken, door diverse specialisten. Maar een duidelijke, lichamelijke oorzaak werd niet gevonden. Witbreuk: "Ik wist niet wat me overkwam, ik had nog nooit in het ziekenhuis gelegen. In het begin dacht ik nog dat het wel over zou gaan. Maar dat ging het niet. En omdat er geen duidelijke oorzaak werd gevonden, was er ook geen behandeling. Dan voel je je zo machteloos."
Verzekerd
De oorzaak mocht dan onduidelijk zijn: de klachten waren helemaal echt. Witbreuk kon niet lopen, zijn arm niet gebruiken. Zijn werk bij Vredestein kon hij niet meer doen. En van inzet bij de vrijwillige brandweer kon uiteraard geen sprake meer zijn. Witbreuk: "Het ergste vond ik dat ik niet voor mijn gezin kon zorgen. Mijn vrouw, mijn twee jongens... Het voelde alsof ik ze in de steek liet." Hij was er altijd van uitgegaan dat hij tijdens zijn werk bij de vrijwillige brandweer goed verzekerd zou zijn. Je loopt immers flinke risico's: dan mag je verwachten dat je werkgever goed voor je zorgt. Maar daarvan bleek geen sprake. Omdat er geen bewijs was dat zijn invaliditeit was veroorzaakt door het ongeval, kwam er geen verzekeringsgeld. Om dezelfde reden wees de gemeente Enschede, toen nog formeel werkgever van de vrijwillige brandweer, een schadeclaim af. En ook de brandweer Twente kwam niet over de brug. De verantwoordelijke instanties staken geen poot uit om het gezin te helpen, terwijl het voor iedereen volstrekt duidelijk was dat de veiligheidsvoorschriften tijdens de oefening met voeten waren getreden.
Rechtszaak
Witbreuk: "Ik heb eerst negen maanden moeten knokken bij het UWV om überhaupt een fatsoenlijke uitkering te krijgen. De brandweer is wel bij me langs geweest om me een baan aan te bieden. Nou ja, een baantje. Ik zou 900 euro per maand verdienen, terwijl mijn uitkering 1200 euro was." Hij besloot een advocaat in de arm te nemen. De gemeente betaalde daar aanvankelijk aan mee, maar nadat de eerste rechtszaak werd verloren stokte de financiële hulp.
Al die tijd werd Witbreuk wel door dik en dun gesteund door zijn collega's van brandweerpost Glanerbrug. Hij wordt emotioneel als hij daarover vertelt: "Brandweermensen zijn net zo hecht als familie. Dat moet ook. Als je als team op een brand afgaat, moet je altijd op elkaar kunnen rekenen, hoe moeilijk de omstandigheden ook zijn. En dat hebben die jongens allemaal zó waargemaakt. Zij hebben me echt nooit in de steek gelaten, ook niet toen de korpsleiding duidelijk liet merken dat ze dat niet op prijs stelde. Een aantal collega's heeft voor me getuigd, eerst bij het onderzoek van de Arbeidsinspectie en later tijdens de rechtszaken. Ze zijn met me mee gegaan naar mijn advocaat, omdat ik vanwege de emoties niet altijd goed uit mijn woorden kwam. Zonder hen hadden we dit nooit volgehouden."
Conversiestoornis
Tijdens de revalidatie kwam één van Witbreuks therapeuten met een mogelijke oorzaak voor zijn klachten: hij zou een zogeheten 'conversiestoornis' kunnen hebben. Die treedt op bij acute stress of woede die niet goed verwerkt kan worden. Als reactie daarop schakelen de hersenen bepaalde lichamelijke functies uit. Witbreuk zocht op advies van zijn advocaat Robin Kötter contact met professor Koerselman in Amsterdam, psychiater en autoriteit op dit gebied. Die wilde hem wel onderzoeken, maar daar hing een stevig prijskaartje aan. Het gezin moest al het spaargeld aanspreken en een aantal dierbare spullen verkopen om dat te kunnen betalen. Maar het bleek het waard: in zijn expertiserapport bevestigde Koerselman de diagnose. Witbreuk had inderdaad een conversiestoornis, opgelopen bij het ongeval tijdens de oefening.
"Dat was een enorme opluchting: eindelijk erkenning. Toen dachten we ook: dan gaan we de volgende rechtszaak winnen", vertelt Witbreuk. Maar de gemeente Enschede was niet overtuigd door het deskundigenrapport en eiste een tegenonderzoek. De Groningse professor die dat uitvoerde, kwam bijna een jaar na Koerselman tot dezelfde conclusie als zijn collega. De reactie van de gemeente Enschede liet op zich wachten, tot een paar dagen voor de behandeling van het hoger beroep. Toen deden ze een voorstel voor mediation. Witbreuk kreeg twee dagen bedenktijd. Toen hij liet merken daar niets voor te voelen, werden zijn brandweercollega's onder druk gezet om hem over te halen. Maar Witbreuk hield vast aan zijn hoger beroep.
Hij kijkt met een goed gevoel terug op die dag in maart, bij de Centrale Raad voor Beroep. "De drie rechters die daar zaten namen echt de tijd voor ons. Ze hadden de zaak ook heel goed bestudeerd. En ze gaven mijn collega's alle ruimte om hun professionele commentaar te leveren op de gebeurtenissen. De deskundige die namens de brandweer uitleg gaf, had er nauwelijks verstand van, die stond echt onzin te vertellen. Dus het was goed dat mijn collega's konden vertellen hoe het echt zat."
Buitensporig
De uitspraak kwam de dag na Pinksteren. Volgens het vonnis was de oefening 'onvoldoende zorgvuldig ingericht'. De werkomstandigheden droegen 'een buitensporig karakter'. Hierdoor heeft de gemeente Enschede haar zorgplicht jegens haar ambtenaren verzaakt. Enschede is daarom aansprakelijk voor de schade.
Witbreuk: "Ik kan je vertellen: het dak ging eraf. We hebben het 's avonds gevierd op de brandweerpost, dat was een enorme ontlading, voor ons, maar ook voor iedereen die ons gesteund heeft. Al die mensen die ons financieel gesteund hebben, al die mensen die in ons bleven geloven. Dat zorgt ervoor dat je vertrouwen in de mensen blijft houden."
De zaak is nog niet ten einde. Nu moet worden vastgesteld hoeveel schadevergoeding de gemeente moet betalen. Ook die procedure kan eindeloos gerekt worden. Witbreuk: "De korpsleiding heeft me wel gefeliciteerd met het vonnis. Ik heb gezegd: 'Laat nu in het vervolg van de zaak maar zien dat je je verantwoordelijkheid neemt'. Mijn hele gezin heeft hier jaren onder geleden, we zijn alles kwijtgeraakt. Je wilt je kinderen evenwichtig opvoeden maar door alle stress, had ik vaak een heel kort lontje. En er kon nooit iets extra's. De kinderen moesten allebei werken als ze iets nieuws wilden. Daar worden ze niet slechter van, maar je wilt ze als ouder af en toe eens verwennen. En dat kon nooit. Dat doet ongelooflijk pijn. Daar zijn de gemeente en de brandweer allemaal aan voorbij gegaan en dat neem ik ze heel erg kwalijk."
"Nogmaals: ik wil niet met modder gooien, daarvoor is de brandweer me veel te lief. Maar dit mag nooit meer iemand overkomen. Brandweermensen lopen grote risico's. Dan moet je er gewoon op kunnen rekenen dat je werkgever goed voor je zorgt. Wat denk je dat dit met mijn collega's doet? Dat ze naar een brand rijden en niet 100 procent zeker weten dat hun gezin goed verzorgd achterblijft als hun iets overkomt? Bij de brandweer zijn we als familie, we moeten blindelings op elkaar kunnen vertrouwen. Dat geldt voor ons, maar ook voor de baas."
Reactie Brandweer Twente:
'In de week na de uitspraak ben ik aanwezig geweest op de kazerne in Glanerbrug en heb er gesproken met de brandweermensen. Omdat brandweerwerk teamwork is, begrijp ik dat het voor hen moeilijk is wat Franc is overkomen. Het is goed dat er nu een uitspraak ligt van de rechter. Ik hoop voor Franc dat de afhandeling snel plaats vindt.'
'Onze oefeningen kennen zo veel mogelijk een realistische insteek. Hierdoor kunnen we te maken krijgen met risicovolle situaties. De aandacht voor veiligheid is daarom altijd belangrijk. Hiervoor is volop aandacht. Zowel in de voorbereiding van oefeningen als in de uitvoering. Indien brandweercollega's uit Glanerbrug hier nogmaals over willen spreken, doe ik dit natuurlijk.'
© Newsroom Enschede, de samenwerking tussen TC Tubantia en TV Enschede FM. Foto: Frans Nikkels