Hij weet het nog als de dag van gisteren. Een zonnige dag aan de Côte d Azur. Strakblauwe lucht, palmbomen en een hotel met de allure van een paleis. Jan Kees Kokke, als journalist van nature nieuwsgierig, loopt er binnen en wordt geraakt door de grootsheid en grandeur van hotel Negresco aan de boulevard van Nice.
Ik informeerde naar de naam van de architect. Die zei me in eerste instantie niets. Niermans? Mijn eerste gedachte was: dat is een Belg. Pas later hoorde ik dat hij uit Nederland kwam. Een jongen uit Enschede die het eerste grand hôtel ontwerpt van de Côte d Azur: ik zag meteen de mogelijkheden voor een boek.
Nu, zes jaar later, is zijn verbazing alleen maar groter geworden. Kokke presenteert het verhaal van Niermans naast dat van een andere architect in Parijs: Johannes Jansen. Niermans ontwierp beroemde cafés en theaters in Parijs waaronder de Folies Bergère en de Moulin Rouge. Maar ook grand hôtels en casino s in plaatsen als Nice, Monte Carlo, Biarritz en Madrid. Franse kranten noemen hem de grootmeester van de art nouveau . Maar als ik ga zoeken in het Nederlands Architectuurinstituut in Rotterdam, dan is er niets over hem te vinden. Niemand in dit land weet wie hij is.
Van Gogh
In zijn in januari verschenen boek Twee Hollandse architecten in Parijs Johannes Jansen & Eduard Niermans. Trendsetters in de Belle Epoque vertelt Jan Kees Kokke het bijzondere levensverhaal van de man die in 1859 als zoon van de stadsarchitect van Enschede werd geboren. Hij zocht in archieven, ging op de fiets door Parijs en stond op de stoep van het huis in Montmartre waar Eduard Niermans in 1883 ging wonen. De Rue Lepic. Een paar huizen verderop woonde Van Gogh. Theo van Gogh, de broer van Vincent, is later een goede vriend geworden. Net als de schilder Renoir.
Hij was de elfde uit een gezin van twaalf, Eduard Niermans. De familie woonde in Enschede aan de Molenstraat. Een onbeduidend straatje recht tegenover t Bölke herinnert nog aan de familie die hier in de eerste helft van de negentiende eeuw kwam wonen. Het heette aanvankelijk Achter Niermans , tegenwoordig de Niermansgang.
De vader van Eduard was aannemer en stadsarchitect. De textielfabrikanten waren zijn voornaamste opdrachtgevers. Na de stadsbrand van 1862 kwam hij om in het werk. Eduard kreeg het vak met de paplepel ingegoten. Toen hij op 8 mei 1881 met de trein van tien over acht uit Enschede vertrok naar Delft, wist hij dan ook wat hij wilde worden: architect.
De opleiding aan de Polytechnische School was breed. Niermans kreeg er lessen in schilderen, in het ontwerpen van interieurs en in architectuur. Een Franse docent zette hem op het spoor van Parijs, de stad die in de late negentiende eeuw een onweerstaanbare aantrekkingskracht uitoefende op intellectuelen en kunstenaars.
Iedereen wilde daarnaartoe. Niermans ook. Hij was een hele ondernemende en zeer energieke man. Meer ook dan de andere Nederlanders had hij het vermogen om zich aan te passen. De meeste collega-kunstenaars kwamen en gingen weer weg. Maar Niermans bleef. Dat hij zich Edouard ging noemen, zegt veel. Hij sprak Frans en kleedde zich ook als een Fransman. In verbazingwekkend korte tijd wist hij een netwerk op te bouwen dat hem ook aan opdrachten hielp , vertelt Kokke.
Eiffeltoren
Niermans eerste grote opdracht was het Nederlands paviljoen op de grote Wereldtentoonstelling van 1889 . Miljoenen mensen kwamen daar op af. Ze konden er kijken naar de Eiffeltoren, speciaal gebouwd voor dit grote evenement. Ook het Nederlandse paviljoen was heel bezienswaardig. Niermans bouwde onder meer een Javaanse vleugel, die helemaal in het teken stond van de koloniën.
In de jaren 90 van de negentiende eeuw volgde zijn echte doorbraak. Aanvankelijk met de ontwerpen van lampen in art-nouveaustijl en meubels, later met grote opdrachten als café-interieurs en theaters. Niermans wist in contact te komen met de directeuren van de Folies Bergère en de Moulin Rouge. Dat werd door hem gemaakt tot het grote revuetheater dat het nu is. Maar ook in het Olympia en het Theatre des Capucins heeft hij de hand gehad. Door zijn huwelijk met een mooie operazangeres werd hij ook zelf een bekende figuur. De ontvangsten bij hem thuis werden beschreven in de kranten.
Een groot deel van Niermans ontwerpen is nog altijd intact. De grote zaal van de Moulin Rouge bijvoorbeeld, het symbool bij uitstek van het Parijs van de belle epoque. Maar ook cafés als Angelina aan de Rue de Rivoli of Brasserie Mollard. Het portret van Niermans hangt er bij de ingang. Kokke dronk er koffie en zag er drommen toeristen theedrinken in het nog volledig authentieke interieur.
Blauw en goud. Dat is Edouard Niermans , schreef een Franse krant uit die tijd. Een Parijzenaar, door een vergissing van de natuur geboren in Holland. Architect? O, meer dan dat! Veelzijdig artiest die zich nooit specialiseert. Een improvisator in schoonheid. Een jongleur met mozaïeken, koper, keramiek, glas in lood en die - hop - een nieuw wonder van decoratieve kunst uit zijn hoed tovert.
Vrouwenfiguren
Na 1900 volgden de grand travaux, de grote bouwwerken in de steden van de Côte d Azur, de Atlantische kust en zelfs Madrid waar het protserige Palace Hotel een ontwerp is van Edouard Niermans. Een grand hotel, zei hij ooit, moet zijn als het uurwerk van een klok. Alles moet naadloos op elkaar aansluiten. In het Negresco, zijn meesterwerk in Nice, is dat het beste gelukt. Het staat er nog in volle glorie. De versieringen zijn indrukwekkend en gedetailleerd. Vrouwenfiguren, vogels, wapperende haren: je wordt vanzelf vrolijk als je er binnenkomt.
In Enschede kwam Edouard Niermans nog maar zelden. De laatste jaren van zijn leven sleet hij op een eenzaam wijnchateau nabij de Pyreneeën. Hij kreeg het na de Eerste Wereldoorlog van een schatrijke Rus. Het ligt verstopt tussen de wijnvelden, vlak bij een piepklein dorp. Er woont nog altijd een kleindochter van hem. Ze is niet al te spraakzaam, maar koestert de herinnering aan haar grootvader.
Potloden
Bij zijn bezoek aan het kasteel, drie jaar geleden, viel voor Jan Kees Kokke alles op zijn plaats. Alles was er nog. Onveranderd. Zijn slaapkamer en werkkamer zijn nog precies zoals hij ze in 1928 heeft achtergelaten. Zijn borstbeeld staat er. Op het bureau liggen de potloden en pennen waarmee hij werkte. En dan is er nog de zolder. Vlak voor mijn vertrek mocht ik die zien. Daar, keurig opgerold, lagen alle tekeningen en ontwerpen die hij heeft gemaakt. Als ik de nabijheid van Eduard Niermans ergens heb gevoeld, dan was het daar.
© Newsroom Enschede, de samenwerking tussen TC Tubantia en 1Twente Enschede, foto: Jan Kees Kokke