Kort geleden nog, toen hij het gedicht Uitgebomd weer las, dat hij in 1995 had geschreven over zijn herinneringen aan die zonnige zondag 10 oktober 1943. Bij het lezen hield Henny Haverkort het, tot zijn eigen verbazing, niet droog. Ik heb even moeten huilen. We staan er op 10 oktober ook altijd bij stil. Het is vandaag weer 10-10 , zeggen we dan. Door er over te praten, herbeleef je die dag. Met de emoties erbij.
De bommenwerpers vliegen traag,
In drommen voort over de stad.
En in de verte hoor je vaag ,
Dat bommen zijn uiteengespat.
Prachtige dag
Het was een prachtige dag , vertelt Henny. Ik was in de keuken bezig met havermoutkoekjes. Ineens begonnen de planken in de kast te rammelen en het servies te rinkelen. Alsof het een aardbeving was. reken maar dat je daar bang van wordt. Ik was 9 jaar.
Broer Harry komt ook aangerend,
Hij wijst omhoog: Een vliegtuig brandt!
En paps bedenkt zich geen moment,
Hier blijven staan is te riskant.
Vuurspuwende berg
Mijn vader had de gewoonte om op zondagmiddag even op bed te gaan liggen , aldus Harry Haverkort. Toen het luchtgevecht steeds dichterbij kwam, heeft Henny hem wakker gemaakt. Ik speelde een paar huizen verder op. Henny riep dat ik ook thuis moest komen. Had ik dat maar niet gedaan. Dan was ik niet gewond geraakt. Henny: Opeens zagen we zo n enorme Lancaster naar beneden komen. Als een vuurspuwende berg. Gevolgd door bommen die al wiebelend naar beneden vielen.
Dan wordt het opeens onwerk lijk stil..!
O God! Wat is er nu gebeurd!
Ons huis in puin! Om s hemelswil!
Mijn linkeroor is afgescheurd.
Weggeblazen
We hadden pech. Ons huis was vol geraakt door een 500-ponder , vertelt Henny. De gevel was weggeblazen. Het dak grotendeels verwoest. Ook twee huizen naast ons waren flink geraakt. Ik was aan een kant volledig verdoofd. Ik had een flinke wond aan mijn oor. Harry had zijn been gebroken en onze vader, zo bleek later, drie ribben. Dat weerhield hem er niet van om het huis in te gaan. Ons broertje Leo, die een jaar oud was, lag nog boven in bed. Het plafond was bovenop het bedje gevallen. Wonder boven wonder had hij niets.
Ze pikken alles - los en vast.
Een horde wilden stroopt door t huis.
Ze graaien alles wat hun past,
De braafste buur wordt plots gespuis.
Herinneringen
Het was een fijne buurt. We hebben er mooie, dankbare herinneringen aan , benadrukt Harry. Maar dat was wel erg, dat er na het bombardement van alles werd gestolen. Het meeste hebben we nooit weer gezien. Alleen van een NSB-gezin in onze straat hebben we spulletjes teruggekregen.
Ginds komt ook moeder aangesneld.
Tien straten eerder viel ze flauw.
Want stellig werd haar daar verteld:
Ze zijn vast door! Wat erg, mevrouw.
Bewondering
Mijn moeder was naar de film. Samen met haar zussen. Een met Deanna Durbin. Ze kwam nooit ergens, maar die moest ze zien , vertelt Henny. Ik heb grote bewondering voor mijn ouders. Stel je voor: daar stonden ze. Met drie kinderen. En verder helemaal niets. En toch is het ze gelukt om weer een bestaan op te bouwen.
Een huisje, groot genoeg voor twee,
Wordt slechts ons vijven toegezegd.
De beide oudsten wordt een stee,
Op t platteland nog toegezegd.
Tien kinderen
Mijn ouders en Leo kwamen te wonen in een kleine woning aan de Meidoornstraat. Ik kwam bij de molenaar en zijn gezin in Geesteren terecht. Werd er met een koetsje heen gereden , herinnert Henny zich nog. Het heeft mijn leven voorgoed veranderd. Er woonden al tien kinderen. Ik was nummer elf. Het leven in zo n grote groep heeft mij gevormd. En de oorlog leek er voorbij. Angstgevoelens waren daar snel verdwenen.
Hoe anders was dat voor Harry. Ze zeggen dat ik in Haaksbergen ben geweest. Maar ik kan me er niets van herinneren. Het is een zwarte vlek. Het zal een shock zijn geweest. De angst maakte alles anders. Als ik maar een vlekje in de lucht ontwaarde, gilde ik al van angst. Dat ging langzaam over, maar ik heb er best lang last van gehad.
Ons oude huis wordt weer herbouwd.
We vieren feest. t Is voor elkaar!
En weet je wat je overhoudt?
Een hechte band. Da s ook weer waar!
Twee jaar na de oorlog konden we terug naar de Boeroestraat. De drie verwoeste huizen zijn mooi verbouwd. Als je heel goed kijkt, kun je nog zien wat er is gebeurd. Maar verder herinnert er weinig tot niets aan die 10 oktober , vindt Henny. Ik woon nog steeds in de buurt, aan de Hoogstraat. Op zo n 100 meter afstand , vertelt zijn broer. Henny woont al jaren in Denekamp. Maar soms rij ik nog wel eens door de Boeroestraat en denk ik: O ja, hier was het.
Hoe kon het zo fout gaan?
Ze waren dood- en doodmoe. Drie zware missies in even zoveel dagen. Veel bemanningen van de 236 bommenwerpers en 216 jachtvliegtuigen van de Amerikaanse luchtmacht waren al uitgeput voordat ze op zondag 10 oktober 1943 op pad gingen om Münster te bombarderen. En toen werden ze ook nog eens opgewacht door 350 Duitse jagers, met grote verliezen als gevolg. Daaronder de leiders van de missie, waardoor grote verwarring ontstond. Een aanval op gelegenheidsdoel Rheine mislukte twee keer. En toen kwam een nieuwe stad in zicht. Maar die lag niet, zoals gedacht, in Duitsland. Het was Enschede.
De Amerikaanse vlieger Edgar C. Buford vertelde in 1964 in Dagblad Tubantia : Het was rond Münster vrij sterk bewolkt geweest en mede door de omtrekkende beweging, die we twee keer hadden moeten maken, waren de navigatoren de weg wat kwijtgeraakt en konden ze niet precies vertellen waar we ons bevonden. Na korte tijd klaarde de lucht op en zagen we beneden een kleine stad liggen. Min of meer verheugd vlogen we achter de leider aan; we waren blij eindelijk onze lading kwijt te kunnen en ons optimisme nam nog toe toen we bemerkten dat de stad kennelijk geen luchtafweer had. ( ¦) We dachten niet anders of we hadden een Duitse stad platgegooid, al wisten we de naam ook niet.
Er vielen 151 doden, 104 zwaargewonden en 441 lichtgewonden. Er werden 158 panden geheel en 231 deels verwoest.
Alsof honderd leeuwen brullend op ons af kwamen
Het was een prachtige zondagmiddag toen de bommen vielen op Enschede. Veel mensen op straat of langs de lijn bij hun favoriete voetbalclub. Enschedeër Eric Heijink verzamelde de laatste jaren voor zijn website secondworldwar.nl diverse herinneringen van ooggetuigen van die dag. Hieronder een kleine bloemlezing.
Ingenieur Bos: Ineens hoorden we de bommen neerloeien. t Was een geluid of honderd leeuwen brullend op ons af kwamen. Tijd om in huis dekking te zoeken, was er niet.
Bart Gosen was bij een voetbalwedstrijd van Vosta: Het geluid kwam uit het oosten, dus iedereen zei: er kan niet veel gebeuren, want ze zijn leeg. Plotseling verschenen er van alle kanten Duitse vliegtuigen en begon er boven onze hoofden een luchtgevecht. ( ¦) Toen kwam het luchtalarm. De vliegtuigen lieten de bommen vallen. Ze waren niet leeg.
V-tekenNel Nijhuis: Ik zag die dag parachutisten naar beneden komen, vliegeniers die ergens achter in de Broekheurne neerkwamen. Ze werden door de Duitsers opgebracht met een platte boerenwagen. Een Amerikaan lag achterop. Ik zie hem nog het V-teken geven. Toen wist ik als kind nog niet wat dat betekende.
Herman van der Horst: Ik heb die middag nog staan juichen. ik ging niet zo graag naar school en de ESV, waar ik bij juffrouw Kobus in klas drie zat, was door een goedgemikte bom in een grote ruïne veranderd.
Hennie Boersma: Wat ik daar aan de singel gezien heb. Ik praat er eigenlijk maar weinig over, maar dat was een verschrikking. ( ¦) Daar liggen een jongen en een meisje. Die lagen half over een fiets. En dat meisje gilt: Herman, Herman . Die naam vergeet ik nooit meer. ( ¦) Aan de kant, nog geen halve meter er vanaf had je een putje en daar stroomt het bloed naartoe. Als ik nu over de singel rij, dan kijk ik nog altijd naar dat putje. Gek is dat.
© Newsroom Enschede, de samenwerking tussen TC Tubantia en 1Twente Enschede, foto: Annina Romita