Herman Hendriks is al 23 jaar ongelukkig. Hij zwerft met zijn vrouw Bianca door het hele land, van huis naar huis, maar Herman wil niet in een huis. Hij wil in een woonwagen. Ik ben in een woonwagen geboren, mijn ouders zijn er gestorven. Nu woon ik al vier jaar in een huis in Enschede, maar ik slaap altijd in mijn camper voor de deur.
Vrijdag parkeerden Herman en Bianca hun campertje in een stukje bos op de hoek van de Broekheurnering, pal naast de keurige upperclass-gezinswoningen aan het Mariëndaal. Rondom hingen ze spandoeken op: weg met het uitsterfbeleid, wij zijn het zat. Wij wonen in een huis, daar voelen we ons niet thuis. Het is een landelijk protest van reizigers tegen het systematisch terugdringen van woonwagenkampen. Beleid van lokale overheden heeft er de afgelopen decennia voor gezorgd dat er bijna geen kampen meer te vinden zijn. Soms worden vrijkomende plekken direct opgeheven. Soms kan alleen directe familie een bestaande wagen erven.
Keuze voor kind
Herman en Bianca moesten 23 jaar geleden hun woonwagen verruilen voor een huis, omdat hun vroeggeboren dochtertje longproblemen had. Het was te vochtig in de wagen. We moesten eruit, anders kregen we problemen met de kinderbescherming. En dan kies je natuurlijk voor je kind. Ze gaven de wagen op, en sindsdien probeert het echtpaar tevergeefs een nieuwe woonwagen te krijgen.
Wij hebben om een wagen gevraagd, maar het kan tien tot twintig jaar duren voordat er een plek vrijkomt. Alleen in Enschede zijn al zo n veertig gezinnen die graag weer in een woonwagen willen. Maar de gemeente zegt: er is geen animo voor. Dat lijkt maar zo, denkt Hendriks. Omdat het zo moeilijk is dat je de aanvraag bij voorbaat opgeeft, staan er nauwelijks zoekers geregistreerd.
De cultuur
Waarom wil Herman per se in een woonwagen wonen? Ik kan niet wennen in een huis. Wij zijn 25 jaar getrouwd en we zwerven door het land, van huis naar huis, en ik voel me nergens thuis. Het gaat er niet om hoe groot of klein een woonwagen is. Onze wagen had vier slaapkamers en een aanbouw, het was net een huis. Het gaat erom dat je bij elkaar woont, het gaat om onze cultuur. In een gewoon huis moet je aanbellen, in een woonwagenkamp ben je altijd welkom, de koffie is altijd klaar en de deur is open. We zijn als één familie, onder elkaar. Dat mis ik.
Imago
Woonwagenkampen hebben doorgaans een slechte naam. Het zijn no-gozones, vrijplaatsen voor criminelen. Kan hij zich voorstellen waarom gemeenten huiverig zijn voor nieuwe kampen? Ik zeg altijd: als je daar bang voor bent, zet je er maar een politiepost naast. En je zegt: geen sloopauto s en oud ijzer. Wie het niet netjes houdt, gaat eruit. En je moet ook niet alle woonwagenbewoners over één kam scheren. Er zijn goede en slechte.
Gesprek met gemeente
Het echtpaar Hendriks hoopt met de actie in elk geval op een gesprek met burgemeester Onno van Veldhuizen of desnoods een wethouder. In een reactie laat wethouder Jeroen Diepemaat weten dat het echtpaar eerst een gesprek met ambtenaren krijgt. Dat is de normale route. Andere burgers krijgen ook niet direct een wethouder te spreken.
Enschede heeft op dit moment twee standplaatslocaties voor woonwagens. Welke criteria Enschede hanteert bij toewijzing, weet Diepemaat niet. We gaan nu eerst eens kijken wat het beleidskader van het ministerie precies voor onze gemeente betekent. Naar aanleiding van de actie van het echtpaar Hendriks? We hadden tot dit moment geen concrete vragen gekregen.
Steun van instanties
Woonwagenbewoners vinden met hun protest instanties en de overheid aan hun zijde. De Nationale Ombudsman schreef in april van dit jaar een brief aan minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken, waarin hij de minister wees op de mensenrechten van woonwagenbewoners. Gemeenten moeten zorgen voor een passend standplaatsenbeleid, stelde hij, maar dat gebeurt niet voldoende. Woonwagenbewoners hebben een eigen culturele identiteit. Die mogen gemeenten niet zomaar wegpoetsen door alle kampen langzaamaan te sluiten.
In juli publiceerde het ministerie van Binnenlandse Zaken een nieuw beleidskader voor gemeenten. Ze krijgen daarin expliciet de opdracht om rekening te houden met woonwagenbewoners. Ze moeten voorzien in voldoende standplaatsen, zodat woonwagenbewoners binnen een redelijke termijn een standplaats kunnen krijgen . Ook moeten woonwagenbewoners bij elkaar kunnen wonen. Zo mogelijk wordt tegemoetgekomen aan de wens om in familieverband samen te leven.
Het College voor de Rechten van de Mens tikte in september nog een gemeente op de vingers omdat een woonwagenbewoner geen woonwagen kon krijgen. De man werd volgens het college gediscrimineerd doordat het gemeentelijke huisvestingsbeleid de man geen reëel zicht geeft om volgens de woonwagencultuur te wonen .
© Newsroom Enschede, de samenwerking tussen TC Tubantia en 1Twente Enschede, foto: Carlo ter Ellen