Alle zorgverzekeraars vragen volgend jaar hogere premies. Dat komt doordat de kosten van zorg omhoog zijn gegaan. Medicijnen en behandelingen werden duurder, de lonen in de zorg gingen omhoog, en omdat mensen gemiddeld steeds ouder worden hebben ze ook meer en vaker zorg nodig. Het kabinet voorspelde daarom op Prinsjesdag dat de maandpremie wel 10 euro duurder zou worden.
De prijsstijgingen bij andere verzekeraars zijn dan ook fors: zo vraagt CZ per maand 8,55 euro meer en Nationale Nederlanden 9 euro. Dat Menzis de prijsstijging beperkt heeft weten te houden heeft veel te maken met de samenstelling van het klantenbestand. Menzis is vooral groot in het oosten en noorden van Nederland: zo heeft de zorgverzekeraar in Twente ruim 330.000 klanten, meer dan de helft van de Twentse bevolking. Zowel in Twente als in het noorden van het land wonen bovengemiddeld veel chronisch zieken en ouderen.
Voor een zorgverzekeraar zijn dat dure klanten: ze hebben immers veel zorg nodig, maar betalen dezelfde premie als gezonde mensen. Daarom krijgt Menzis van de overheid geld uit het vereveningsfonds. Dat compenseert de extra kosten die de verzekeraar moet maken voor de dure klantengroep. Die vereveningsbijdrage viel dit jaar volgens Menzis beter uit dan in andere jaren, waardoor de premiestijging beperkt kon blijven. Daarnaast gebruikt Menzis 80 miljoen uit de reserves om de premie te temperen.
Faillissementen
Kan dat in Twente ook: ziekenhuizen die failliet gaan? Het is een vraag die veel Menzis-verzekerden bezig houdt na de faillissementen van het ziekenhuis Slotervaart en de IJsselmeer-ziekenhuizen, vorige maand. Het is immers geen geheim dat zowel het MST als het ZGT er financieel beroerd voorstaat. Maar financieel topman Frank Jansen van Menzis heeft vertrouwen in de Twentse ziekenhuizen: Wij hebben vanuit onze regionale achtergrond een sterke band met beide ziekenhuizen. Daarom zijn we ook nauw betrokken bij de verbeterplannen die bij zowel MST als ZGT zijn opgesteld. We hebben daar maandelijks overleg over en de ziekenhuizen zijn naar ons heel transparant over hun bedrijfsvoering. We zijn formeel geen toezichthouder, die rol willen we ook niet, maar we kijken wel of de zorg voor onze klanten goed geborgd is. En daar hebben we alle vertrouwen in.
Voor Menzis heeft het faillissement van de ziekenhuizen in de Randstad nauwelijks consequenties: slechts 5 procent van de patiënten daar was verzekerd bij Menzis. Voor Zilveren Kruis is de strop aanmerkelijk groter: die zorgverzekeraar is in die regio de grootste en had flinke bedragen voorgeschoten aan het ziekenhuis, die vanwege het faillissement waarschijnlijk niet meer worden terug betaald.
Berekening
Elk jaar maken de zorgverzekeraars in november bekend hoeveel hun verzekeringen volgend jaar gaan kosten. Meestal wordt de premie elk jaar een klein beetje hoger. Maar hoe berekenen ze dat? En wat doen ze met al dat geld?
Stap 1: Rekenpremie
De overheid bepaalt welke zaken volgend jaar in de basisverzekering moeten. Zo zit de huisarts in de basisverzekering, maar de tandarts niet. Bloedonderzoek wel, maar fysiotherapie niet. Op basis van het vastgestelde pakket maakt de overheid een schatting van de zorgkosten voor het volgend jaar. Daarbij kijken ze vooral naar de zorgkosten van de afgelopen jaren, de stijging van lonen in de zorg en de prijsstijging van medicijnen en zorgapparatuur.
De overheid neemt zelf de helft van die totale zorgkosten voor haar rekening. De andere helft moet worden betaald uit de zorgpremies die wij allemaal betalen. De helft van de geschatte zorgkosten, gedeeld door het aantal premiebetalers, noemen we de rekenpremie. Voor 2019 is die rekenpremie vastgesteld op 1380 euro per jaar, ofwel 115 euro per maand.
Stap 2: Zorgkosten
De basis is 1380 euro. Maar dat is een schatting, gebaseerd op algemene cijfers. De zorgverzekeraar zelf kan kosten besparen, bijvoorbeeld door slimme afspraken te maken met ziekenhuizen. Dan kan de premie iets omlaag.
Stap 3: Bedrijfskosten
Maar de verzekeraar heeft zelf ook kosten, voor bijvoorbeeld kantoren en personeel, maar ook voor mensen die hun verzekering niet betalen. Of mensen die collectief verzekerd zijn en daardoor minder betalen. Al die kosten worden ook verrekend in de premie, die daardoor weer een beetje omhoog gaat.
Stap 4: Opbrengsten
Zorgverzekeraars hebben ook reserves. Ze moeten verplicht een flink bedrag op de bank zetten voor barre tijden, maar ze hebben bijna allemaal veel meer spaargeld dan officieel nodig is. Dat geld levert rente op en een deel wordt belegd wat ook geld oplevert. Zijn die resultaten gunstig, dan kan de premie weer ietsje omlaag.
Stap 5: Reserves
De reserves worden ook ingezet als de premie te veel dreigt te stijgen. Te grote schommelingen in de ziektekostenpremie zorgen bij alle Nederlanders voor financiële onzekerheid. Dus als de stijging te groot wordt, gebruikt de zorgverzekeraar een deel van de reserves om de premie toch een beetje lager te houden.
Uit deze hele optel- en aftreksom rolt dan een bedrag: de nieuwe premie voor volgend jaar.
Prijsverschillen
Die premies verschillen niet zoveel van elkaar. Dat komt omdat de premie bij elke verzekeraar voor ongeveer 97 procent uit echte zorgkosten bestaat. Daarvan worden dus dokters, verpleegkundigen en apothekers betaald, medicijnen gekocht en ziekenhuizen ingericht.
Nou heeft de ene verzekeraar gezondere klanten dan de andere. Er zijn bijvoorbeeld verzekeraars die zich speciaal op jonge, fitte studenten richten. Die hebben minder zorgkosten dan ouderen. Toch betalen ze in principe dezelfde basispremie. Dat kan dankzij het Vereveningsfonds, een geldpot van de overheid. Als een zorgverzekeraar bovengemiddeld veel oude en zieke klanten heeft, krijgt ze een bijdrage uit dat fonds als compensatie. Daardoor maakt het voor zorgverzekeraars niet uit of hun klanten superfit of ongezond zijn: ze hebben allemaal recht op een basisverzekering tegen dezelfde prijs.
Wie meer wil dan alleen de basisverzekering moet zich aanvullend verzekeren. Daaronder vallen alle zorgkosten die de overheid niet in het basispakket wil. Denk aan tandartskosten, fysiotherapie en alternatieve geneeskunde.
De overheid stelt ook elk jaar de eigen bijdrage vast. Dat is het bedrag aan ziektekosten dat verzekerden zelf moeten betalen. Dat geldt alleen voor kosten van specialistische zorg: voor de huisarts bijvoorbeeld hoeft geen eigen bijdrage te worden betaald. De eigen bijdrage ligt al een paar jaar op 385 euro.
© Newsroom Enschede, de samenwerking tussen TC Tubantia en 1Twente Enschede, foto: Emiel Muijderman