Haar ouders waren analfabeet. Maar Karima Adlouni kon leren. De stafmedewerker bij welzijnsorganisatie Alifa deed bestuurskunde en Arabisch aan de universiteit. Tijdens de ramadan is ze dagelijks in de moskee. Dit is een gezegende maand. Ik kom dichter bij God."
Karima is de enige op kantoor die dit ritueel uitvoert. Ze is zoals ze is. Daar heeft iedereen respect voor", zegt Assia Lbenay, opvoedondersteuner bij Alifa. Zij is ook moslima en is gevraagd om als toehoorder bij het interview te zijn. Karima vindt het spannend. Maar omdat ze het belangrijk vindt om kennis over de islam te verspreiden, stemde ze toch in met een gesprek.
Meer begrip
Het is goed te vertellen over de ramadan. Vele moslims die nu vasten op werk, zijn in de minderheid. Uitleg hierover kan leiden tot meer begrip." De Marokkaanse noemt de ramadan, waaraan in Nederland zo'n half miljoen mensen meedoen, een van de belangrijkste pijlers van haar geloof. Het is verplicht. Door te vasten, gehoorzamen we God. We leren zelfbeheersing en zelfdiscipline. Het doel is het opvoeden van ons ego. Uiteindelijke doel is dat we meer Godsvrees ontwikkelen."
In de 'gezegende maand' eet en drinkt ze niet tussen zonsopgang en zonsondergang. Wie getrouwd is, moet zich in dezelfde periode onthouden van geslachtsgemeenschap. Wij geloven dat in deze maand de grote, sterke duivels worden vastgeketend. De poorten naar de hemel zijn geopend. De hel is gesloten. Daarmee wordt het makkelijker in deze periode om goed te doen. Tijdens de ramadan kom je dichter bij God. Als je vast en je gebeden worden geaccepteerd, kun je in deze maand totale vergiffenis krijgen."
Geen vetpot
Karima Adlouni is geboren en opgegroeid in Deppenbroek in Enschede. Nu woont ze in Twekkelerveld, bij haar moeder. Haar vader, inmiddels overleden, reisde in 1965 vanuit Marokko naar Europa op zoek naar werk. Hij vond emplooi bij Deko in Delden. Op latere leeftijd werkte vader Adlouni bij de sociale werkvoorziening DCW in Enschede.
Het was geen vetpot in het gezin met zeven kinderen. Op haar tiende kregen Karima en een zusje tweedehands rolschaatsen. Daar hadden ze lang om gesmeekt. Knikkers had ze aanvankelijk ook niet. Tot ze er één kreeg en daar net zo lang mee speelde en won, tot ze er heel veel had. We hadden niet het gevoel dat we iets tekort kwamen."
Sociale steun
Vader en moeder Adlouni misten hun thuisland, de familie en de sociale steun die er zo vanzelfsprekend was. Maar ze creëerden volgens middelste dochter Karima ook weer een nieuwe familie binnen de islamitische gemeenschap in de wijk. Karima zat na de kleuterschool twee jaar op de Sellenraadschool, omdat haar ouders belang hechten aan de Marokkaans/Arabische lessen die daar werden gegeven.
Het gezin integreert, met behoud van eigen cultuur. Karima vertelt over de woonkamer in hun oude huis in Deppenbroek, die voor de helft Nederlands en voor de helft Marokkaans was ingericht. Links stond een grote houten, met kussens belegde zithoek uit Marokko waar de familie visite ontving. Zelf zaten ze meestal rechts. In het strakke, moderne, Nederlandse huiskamerdeel, waar ook de eethoek en de televisie staan.
Voor de zeven kinderen was studeren geen vanzelfsprekendheid. Maar vader en moeder stimuleerden hun kinderen om te leren. Karima deed eerst bestuurskunde aan de Universiteit Twente. Ze koos vervolgens voor Arabisch, omdat ze 'tegen bepaalde vragen aanliep'.
Verdiepen
Ze wilde zich verdiepen in haar geloof. De taal leren kennen, de historie en meer kennis opdoen over het geloof. Het was ook in die tijd dat ze koos voor de hoofddoek. Met 25 jaar. Ik doe het omdat het verplicht is. Het begon tijdens een ramadan, toen ik 'm alle dagen om had. Dat voelde fijn. Ja, ook omdat ik me veiliger voelde ten opzichte van mannen op straat. Het is ook een manier om je te identificeren. Inmiddels zou ik me naakt voelen als ik 'm niet zou dragen."
Behalve bescherming, was het ook een belemmering. Karima Adlouni solliciteerde ooit op een staffunctie bij een gemeente midden in het land. Met nog een andere kandidaat drong ze door tot de laatste ronde. Maar ik viel af vanwege mijn hoofddoek. Mijn toekomstige collega's vonden het provocerend." Het deert haar niet, vertelt ze meer tegen haar collega Assia dan tegen de verslaggeefster. Even was er teleurstelling. Maar achteraf, ik was toch niet gelukkig geworden op die plek."
Het roept de vraag op hoe streng religieus ze eigenlijk is. Dat vindt ze lastig te beantwoorden. Ik probeer een praktiserende moslima te zijn. Ik ben niet orthodox, niet liberaal. Ergens tussenin. Ik rijd gewoon auto. Ik werk, wat misschien door orthodoxe moslims in Saoedi-Arabië zou worden verworpen. Ik praat met mannelijke collega's. Ik geef ze een hand."
MoslimfeminismeIn een enkele jaren terug door museum Twentse Welle uitgegeven boekje beschrijft Karima Adlouni haar leven en benoemt ze het moslimfeminisme. Dat gaat over vrouwen die ruimte zoeken om zich binnen de islam te ontplooien. Het is ontstaan in de Arabische wereld waar bepaalde zaken voor vrouwen verboden waren vanuit de lokale cultuur. Maar van de islam mag het wel. 'Dan is het handig om je als vrouw op je religie te richten en je rechten te doen gelden en vooruit te komen', aldus Karima in de uitgave.
Als de verslaggeefster het voorleest, lacht ze met verbazing. Schreef ik dat? Ja, dat was in die tijd dat ik daar wel mee bezig was. Dat moslimfeminisme is een discours in de wetenschap. Het gaat over moslima's die vinden dat de islam hen alle ruimte biedt om zich te ontwikkelen en te ontplooien. Ik vind dat ook. Daar hebben we het feminisme uit de westerse wereld niet voor nodig.
Maar het gaat Karima te ver om zichzelf een moslimfeminist te noemen. Dat is niet nodig. De islam waarborgt onze rechten als vrouwen. En het is onze plicht om kennis op te doen en je te verdiepen in de religie. Voor vrouwen en mannen. Man en vrouw zijn gelijkwaardig. Ook volgens de islam. Een vrouw thuishouden is niet conform het geloof.
© Newsroom Enschede, de samenwerking tussen TC Tubantia en 1Twente Enschede, foto: Annina Romita