Er ligt nog een paar honderd miljoen euro op de plank en die willen een aantal Twentse gemeenten graag steken in een 'toekomstbestendig buitengebied'. Voor Enschede, Hengelo, Haaksbergen, Hof van Twente en Borne reden om samen met wat belangenorganisaties af te spreken dat er werk wordt gemaakt van de 'grote opgaven' die voorliggen. Maar de misschien wel belangrijkste partner, de agrarische sector, ziet op dit moment geen aanleiding om de wensen ook daadwerkelijk in doelen om te zetten.
Je zou er zomaar overheen kunnen lezen. In de conceptovereenkomst is al ruimte gemaakt voor een handtekening namens de Land- en Tuinbouworganisatie (LTO), maar die zal er niet komen. Voorlopig in ieder geval. In een besluit van het Enschedese college - waarin wethouder Niels van den Berg het mandaat is verleend om zijn handtekening onder de afspraken te zetten - staat in een bijzin dat de LTO toch afziet van het zetten van een krabbel.
In de intentieovereenkomst spreken vijf gemeenten, twee waterschappen, de provincie Overijssel, waterbedrijf Vitens, een paar natuurorganisaties en grondbezitters af dat zij zich samen willen inzetten voor een toekomstbestendig buitengebied.
Een buitengebied waar - kort samengevat - landbouw, natuur en een goede waterhuishouding hand in hand gaan. Waar onvermijdelijk sprake zal zijn van opofferingen ('water en bodem zijn sturend'), maar waar boeren ook perspectief en 'nieuwe duurzame verdienmodellen' worden geboden.
De wens om het landelijk gebied op alle gebieden te verduurzamen bestaat al langer. Maar het ondertekenen van een intentieovereenkomst gaat iets verder dan wensen en praten: dan worden er daadwerkelijk concrete doelen uitgewerkt. De 'Gebiedsagenda Zuidoost Twente' is ondertekend door Enschede, Hengelo, Haaksbergen, Hof van Twente en Borne, waterschap Vechtstromen en waterschap Rijn en IJssel, de provincie Overijssel, waterbedrijf Vitens, Staatsbosbeheer, Landschap Overijsel, Natuurmonumenten en Overijssels Particulier Grondbezit (OPG) als vertegenwoordiger van grondbezitters.
Veel concreter dan dat wordt het niet. Het gaat immers om een intentieovereenkomst zodat bovengenoemde algemeenheden verder uitgewerkt kunnen worden. Maar onder die overeenkomst ontbreekt wel de handtekening van misschien wel de belangrijkste gesprekspartner: de agrariërs, in hoedanigheid van belangenorganisatie LTO.
Worden de doelen voor het buitengebied niet ondersteund? "Integendeel", legt Peter Ensink van LTO Zuid-Twente uit. "We ondersteunen ze van harte. Maar voor ons heeft het geen zin om daarmee aan de slag te gaan als de randvoorwaarden ontbreken." Hij doelt op het ontbreken van duidelijke regels en oplossingen in het stikstofdossier. "Dit is een statement naar de overheden."
Een van de problemen zijn de zogeheten PAS-melders. Dit zijn boeren die vanaf 2015 geheel conform de toen geldende regels geen natuurvergunning hebben aangevraagd, maar alleen melding hebben gedaan van hun stikstofdepositie. Later is deze manier van werken door de rechter ongeldig verklaard, waardoor duizenden bedrijven in het hele land in feite zonder vergunning opereren en te maken kunnen krijgen met handhaving en boetes.
Alsnog een vergunning aanvragen binnen de nu geldende stikstofregels is welhaast onmogelijk. Er wordt door politiek en overheid al jaren gekeken naar legalisatie van de zogeheten PAS-melders, maar dat is nog zonder resultaat. De LTO wil dat verantwoordelijke overheden, zoals provincies, daar haast mee maken.
Maar dat is niet alles, legt Peter Ensink uit. Ook agrariërs die wel een vergunning hebben voelen zich met de rug tegen de muur gezet. "Als je als boer wil verduurzamen of je stallen wil vervangen, wat zo ongeveer eens per twintig jaar gebeurt, zal je een nieuwe natuurbeschermingsvergunning moeten aanvragen." En ook dat proces ligt niet zelden op slot als het op de stikstofregels aankomt.
Van een ondertekening van een overeenkomst, waarin juist verduurzaming in het buitengebied een van de hoofdzaken is, kan volgens LTO Zuid-Twente dan ook geen sprake zijn 'zolang de basis niet op orde is'. "Als belangenbehartiger kunnen en willen wij het vertrouwen van boeren niet beschamen door nu formeel een verklaring te ondertekenen terwijl het fundament ontbreekt." Dat standpunt is per brief aan de andere partijen binnen de gebiedsagenda Zuidoost Twente te kennen gegeven.
Dat er geen handtekening van de LTO op de intentieverklaring staat, wil niet zeggen dat de belangenorganisatie niet meer aan tafel zit. "Wij blijven meedenken over oplossingen die wel uitvoerbaar zijn", zegt Ensink. Ook daarvoor zal volgens hem de steun vanuit de agrarische sector essentieel zijn. "
Nu de Gebiedsagenda Zuidoost Twente door de andere partijen verder wordt uitgewerkt, rijst een andere vraag: hoe gaat dat betaald worden? Het per gebied uitwerken en uitvoeren van doelen op gebied van natuur, stikstof en water is namelijk onderdeel van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG), waar het huidige kabinet definitief een streep door heeft gezet. En dus ook door de financiering ervan.
De provincie Overijssel heeft echter al eens 234 miljoen euro van het Rijk ontvangen voor de gebiedsagenda's. En nu dat geld er toch is, zien eerder genoemde gemeenten en belangenorganisaties hun kans schoon om daar aanspraak op te doen. Opvallend, omdat deze zelfde samenwerkingspartners eerder nog veronderstelden dat er in Zuidoost-Twente 700 miljoen euro nodig is om alle doelen te bereiken.
Toen is ook de 'gebiedsgerichte aanpak in Broekheurne' als het sprekende voorbeeld aangedragen. In dat proces kwamen boeren en buitenlui, maar ook organisaties als Natuur en Milieu en het waterschap, samen tot 'gedragen' afspraken in de Enschedese buurtschap. Dat omhelsde onder meer de komst van een zonnepark van 50 hectare (waarvan er nu nog 22 hectare over is). Ook werd afgesproken dat er geen sprake kon zijn van windturbines, maar nu wordt in Buurse - in de gemeente Haaksbergen en op steenworp afstand van de buurtschap Broekheurnee - alsnog een windpark ontwikkeld.