Verkeer
Stuur appje
Zoek

Enschede gaat onderzoek doen naar geroofde Joodse goederen

Synagoge
Zevenhonderd van de 1.200 Enschedese Joden kwamen om tijdens de Tweede Wereldoorlog. Enschede gaat onderzoeken welke rol de gemeente heeft gespeeld in de vervolging en de roof van Joodse goederen.
Beeld: Ernst Bergboer

De Enschedese gemeenteraad heeft ingestemd met een uitgebreid onderzoek naar geroofd goed van Joden en andere minderheden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Bij dat onderzoek moet dan nadrukkelijk worden gekeken naar de rol van de gemeente in die roof, dan wel eventueel herstel na de oorlog.

De roep om duidelijkheid over wat er is gebeurd met bezittingen van Joden en andere burgers die werden gedeporteerd - en al dan niet zijn teruggekeerd - is in de voorbije jaren groter geworden. Met dit onderzoek sluit Enschede zich aan bij een groeiende groep gemeenten die opheldering willen over roofgoed. Enschede wil het onderzoek laten uitvoeren door een promovendus van het Nederlands Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies.

Breed onderzoek

In het onderzoek moet verder worden gekeken dan alleen de bezettingsjaren. En ook verder dan alleen de vraag of de gemeente in de een of andere vorm voordeel heeft gehad aan de toe-eigening van goederen van destijds vervolgde inwoners. Daarmee moet het onderzoek een zo volledig mogelijk beeld opleveren van de manier waarop de gemeente omging met de spullen van vervolgde en weggevoerde stadsgenoten.

icon_main_info_white_glyph

Enschedese Joden 1940-1945

De cijfers verschillen enigszins, maar de meeste bronnen vermelden dat zo’n 500 van de oorspronkelijk 1.200 Enschedese Joden de oorlog overleefden. Dat is relatief veel.

Een studie naar Joodse overlevenden in Limburg wees uit dat de overlevingskansen nauw samenhingen met de mate van autonomie die was gelaten aan het eigen bestuur, de structuur van de Duitse bezetting, de mate van antisemitisme onder de bevolking, de houding van de dominante kerk, de organisatiegraad en de efficiëntie van de bureaucratie, de mate van integratie en assimilatie van de Joden in de samenleving, de vluchtmogelijkheden naar veilige landen en de aanwezigheid van plaatsen waar mensen zich langdurig konden verbergen (uit: Vervolgd in Limburg: Joden en Sinti in Nederlands-Limburg tijdens de Tweede Wereldoorlog)..

Een verklaring voor het relatief hogere aantal overlevenden van de Shoa in Enschede is het feit dat een vroege razzia als vergelding voor een sabotageactie de samenleving in de grootste stad van Overijssel vroeg wakker schudde. Het waren onder anderen textielfabrikanten en dominee Leendert Overduin die daardoor al in een heel vroeg stadium een infrastructuur opzetten om Joodse inwoners te kunnen laten onderduiken en onderhouden.

Sig Menko, directeur van het gelijknamige textielimperium, zelf Jood en lid van de Joodse raad, speelde daarin een belangrijke rol. Verschillende collega-fabrikanten - invloedrijke inwoners van de stad - verklaarden zich solidair en hebben een actieve rol gespeeld in de hulp aan Joodse stadsgenoten.

Overigens wil terugkeer uit de Shoa niet zeggen dat er netjes is omgegaan met geroofd goed, het onderwerp van het onderzoek dat Enschede nu wil gaan uitvoeren. Daarbij: 700 Enschedese Joden keerden niet terug. Dat roept de vaag op wat er met hun bezittingen is gebeurd.

Een gemeente is niet losgezongen van de rest van de samenleving, stelt het aangenomen voorstel. Het maakt er onderdeel van uit, waarmee ook het handelen van de gemeente wordt beïnvloed door die omgeving. Als het om deze specifieke periode gaat: door de bezetter, het verzet, collaborateurs, kerken en anderen. In Enschede speelden bijvoorbeeld textielfabrikanten een grote rol.

Antwoord op de belangrijkste vragen

De onderzoeksperiode moet om die reden de jaren 30 tot en met de eerste jaren na de bezetting beslaan. En onderzoeksvragen gaan verder dan alleen roofgoed. Ook de rol van de gemeente en gemeentelijke diensten (politie, bijvoorbeeld) in vervolging, het ontslag van Joodse ambtenaren of juist in het verzet wordt meegenomen. En de manier waarop er, na de bezetting, is omgegaan met de stadsgenoten die kampen overleefden en terugkwamen.

De gemeenteraad trekt 380.000 euro uit voor het onderzoek, dat dan kan en moet worden uitgevoerd door een promovendus. Doel en hoop is dat daarmee alle belangrijke vragen over het gemeentelijke handelen van toen beantwoord gaan worden.

Heb je een nieuwstip of nieuwe informatie?
Tip onze redactie via mail of telefoon. Deze vind je op onze contactpagina.