Enschede heeft een nijpend tekort aan sporthallen: 'We trainen her en der in de stad'

De conclusies in het rapport van het Mulier Instituut liegen er niet om. Afhankelijk van in hoeverre de binnensportverenigingen en (basis)scholen in Enschede in hun behoefte worden voorzien, zijn er negen tot zestien sporthallen nodig. Maar de stad telt er op dit moment slechts zeven.

In 2016 nog 'geen probleem'

Volgens het Mulier Instituut komt uit eigen analyses 'een dermate hoge druk op de sporthallen naar voren dat het aanbevelingswaardig is opties te verkennen om het aanbod uit te breiden'. Het aanbod van sportzalen en gymzalen binnen de gemeente voldoet overigens wel aan de vraag, dus het grootste probleem beperkt zich tot de sporthallen.

De conclusie is opvallend, omdat in 2016 in een onderzoek door hetzelfde instituut nog werd geconcludeerd dat er geen vuiltje aan de lucht was. Na bestudering van dat onderzoek blijkt dat sporthallen van het ROC van Twente en de Universiteit Twente destijds als volwaardig zijn meegerekend, terwijl deze alleen worden gebruikt voor lessen of studentenverenigingen. Ook was er toen nog een sporthal gevestigd op de oude vliegbasis (Zuidkamp), maar deze is niet lang na publicatie van het onderzoek gesloopt.

Topdrukte in de winter

Het lastige bij sporthallen is dat er nooit een 100 procent optimale bezettingsgraad te behalen is. Leden van sportverenigingen gaan doordeweeks gewoon naar hun werk en zullen dus over het algemeen pas in de avonduren kunnen sporten. Overdag is de hal hooguit geschikt voor het gebruik door scholen.

In de zomerperiode (maart tot oktober) ligt de bezetting een stuk lager, maar als in de winterperiode (oktober tot maart) de korfballers, hockeyers en handballers naar binnen trekken is het dringen geblazen. Zo kan afhankelijk van het moment en de locatie de bezetting variëren van 40 procent tot bijna 100 procent.

Belang van 'eigen' plekje

Voor de binnensportverenigingen is de situatie vervelend. Voorzitter Henk Dost van volleybalclub Twente'05 zegt de problematiek al vaker te hebben aangekaart bij bijeenkomsten met beleidsmakers. "Het gevolg van deze krapte is dat we in sporthallen, sportzalen en gymzalen her en der in de stad moeten trainen", zegt hij. Dat is nadelig. Anders dan bij een voetbalclub is er dus geen vast 'clubhonk', waar leden elkaar ontmoeten. En als er een kantine op de speellocatie is, dan gaan de inkomsten niet naar de vereniging.

Daarbij komt dat er van sportverenigingen steeds meer een maatschappelijke bijdrage wordt verwacht. "Daar willen we best aan voldoen, maar waar een voetbalclub bijvoorbeeld een kaartochtend voor ouderen kan faciliteren, kunnen wij dat niet bij gebrek aan een eigen kantine." Juist zaken buiten het sporten om, zoals ontmoeting en clubbinding, zijn volgens Dost belangrijk. "Er zijn onderzoeken die stellen dat voor elke euro die je in de sport steekt, je er op een andere manier tweeënhalf euro voor terug krijgt."

Het gaat vaak net goed

Sommige sportverenigingen hebben zelf al een oplossing bedacht om niet afhankelijk te hoeven zijn van de krapte bij de sporthallen in Enschede of het reizen naar allerlei locaties in de directe omgeving. Hockeyclub EHV maakte afgelopen winter voor het eerst gebruik van een opblaasbare sporthal (een blaashal) op het eigen sportcomplex aan de Geessinkweg in Wesselerbrink.

Niet iedere vereniging kan zich een blaashal zoals de 'EHV Hockey Dome' (financieel) permitteren. De korfballers van NRC'22 (fusieclub van Nääs en KV Rigtersbleek) hebben een eigen accommodatie, maar zijn in de wintermaanden simpelweg afhankelijk van de sporthallen.

"Dat betekent dat je op allerlei verschillende plekken traint en speelt", weet voorzitter Wilfred Onstein. "En de meest tijdvakken zijn dan al ingevuld, want tussen vijf en zes uur is voor leden of trainers die moeten werken te vroeg. Dan kom je al gauw op het tijdvak na tien uur 's avonds." Het gaat op dit moment allemaal net goed, maar wat als er meer teams bij komen? "We willen graag groeien als club. En we groeien op dit moment ook."

'Kom met een plan'

Het onderzoek van het Mulier Instituut wordt volgende week besproken in een bijeenkomst met binnensportverenigingen. Twente'05-voorzitter Henk Dost hoopt dat geld vrij komt voor de noodzakelijke uitbreiding van het aantal sporthallen. "En zoals ik vaker heb aangegeven: zorg dat er een goed plan komt voor de binnensport. Dat je een goed idee hebt over hoe je dit gaat invullen."

In een brief aan de raad staat dat er in het laatste kwartaal van 2023 een uitgebreider sportbeleid komt. De binnensportlocaties worden daarin genoemd. Het investeren in nieuwe hallen zal een uitdaging worden. Zoals bij de bouw van het nieuwe zwembad op Het Diekman blijkt, is het gemeentelijke sportbedrijf Sportaal niet in staat om leningen af te sluiten.

Bovendien zijn er nog genoeg andere uitdagingen bij de bestaande hallen. De Deppenbroekhal aan de Rijnstraat stamt uit 1967, maar voldoet niet aan alle eisen. Dat werd overigens bijna dertig jaar geleden in een landelijke analyse al vastgesteld.