Gerard Rensink (74) mag nog iets meer dan een jaar rijden op de buurtbus. "Tot 76 is de norm, dan moet je stoppen." Hij begon als chauffeur in de zomer van 2003. Niet veel later werd hij voorzitter en dat is hij nog steeds. "We opereren als een zelfstandige club, met een voorzitter, een penningmeester, een secretaris, iemand die de roosters maakt en iemand die het onderhoud van de bus regelt. We rijden 's morgens van half negen tot 's middags kwart over vijf en dat zes keer per week. Elke chauffeur rijdt drie uur, dus we hebben achttien diensten in de week."
Chauffeurs
Het aantal chauffeurs ligt nu op veertien. "Iets te weinig", zegt Rensink. "Het zou mooi zijn als we er een aantal bij krijgen. Het gaat wat moeilijk de laatste tijd, het was wel eens makkelijker. Maar binnenkort komt een chauffeur van de buurtbus Boekelo bij ons rijden. Dat scheelt weer."
Geen gebrek
Aan passagiers geen gebrek. Volgens Rensink zijn er in twintig jaar tijd 270.000 passagiers vervoerd met de buurtbus in Zuid. "Het begon met ongeveer 7.000 per jaar en het liep op tot wel 16.500 per jaar. Nu is het weer wat minder. Vorig jaar hadden we er 10.500." De terugloop heeft te maken met het feit dat er een zwaardere indicatie nodig is om in een verzorgingshuis terecht te komen, denkt Rensink. Die bewoners gaan bovendien minder snel op pad. De buurtbus wordt in hoofdzaak gebruikt door mensen van 55+, weet Rensink. "Het zijn overwegend ouderen."
© Newsroom Enschede, de samenwerking tussen TC Tubantia en 1Twente Enschede - Foto: Annina Romita