De hereniging, deze maandagmiddag, is er een in stilte. Geen toespraken, geen emoties, ook al gaat het hier wel degelijk om een historisch moment. "We hebben er zes jaar aan gewerkt", zegt Quirine van der Meer Mohr. "De mensen waar het om gaat, zijn al eeuwen dood. Wat ons rest, zijn hun portretten. Als die na zoveel jaar eindelijk weer naast elkaar hangen, is dat toch iets dat je raakt."
Speciaal transport Van der Meer Mohr, projectleider bij het Rijksmuseum Twenthe, kijkt naar het vertederende meisjesportret van de zeventiende-eeuwse schilder Cornelis Verspronck, dat zojuist door museummedewerkers is opgehangen. Het is 's ochtends met een speciaal transport uit Amsterdam gekomen. De portretten van haar ouders, eveneens geschilderd door Verspronck, hingen al aan de muur. Nu hangt hun kwetsbare dochtertje met haar rode wangen en blauwe jurk weer tussen hen in.
"Zoals Verspronck haar heeft geschilderd, dat doet je hart smelten. Aan de ene kant nog kind, aan de andere kant zo volwassen. Opgedoft als een jonge vrouw. In Amsterdam is ze alleen. Hier hangt ze te midden van haar dierbaren. Iets van de eenzaamheid die haar normaal gesproken omringt, is nu verdwenen."
De hereniging van de Versproncks is onderdeel van een grote tentoonstelling over familieportretten, die vanaf zaterdag in Enschede is te zien. Zo'n vijftig schilderijen uit de zeventiende en achttiende eeuw geven een beeld van het familieleven in de toenmalige Republiek en de soms grote tragedies die zich in de Hollandse huiskamers van toen hebben afgespeeld.
"Verspronck was een van de belangrijkste portrettisten van zijn tijd. Hij werkte in Haarlem en was vermoedelijk een leerling van Frans Hals. Zijn portretten zijn ingetogen, maar tegelijk ook virtuoos. Het blauw van dat jurkje, de fijnzinnigheid van de handjes die een grote veer vasthouden: dat verraadt de rasschilder die hij was."
Van HeekIn tegenstelling tot de meeste andere kunstenaars waarvan werk is te zien tijdens deze tentoonstelling, portretteerde Verspronck het meisje en haar ouders in aparte schilderijen. De drie portretten bevonden zich tot 1922 in een privécollectie in Duitsland. Het Meisje in het Blauw werd aangekocht door het Rijksmuseum in Amsterdam, terwijl haar ouders via Amerika uiteindelijk terechtkwamen in de kunstverzameling van Gerrit Jan van Heek, een van de weldoeners van het Rijksmuseum Twenthe.
De portretten werden rond 1641 gemaakt. Wie de afgebeelde figuren zijn, is nog altijd een raadsel. "Haarlemmers, in elk geval. En welgesteld. In 1922 was er ook nog sprake van een vierde portret, vermoedelijk van de grootvader. Maar dat is verdwenen."
Speciaal voor de tentoonstelling werden de portretten van de twee ouders gerestaureerd. Deze maandag, bij de hereniging, ogen ze als nieuw. "Alsof ze gisteren zijn geschilderd, net als hun dochter. "
De schilderijen die tijdens de expositie te bezichtigen zijn, zijn afkomstig uit alle grote musea van Nederland en uit een tiental privécollecties. Wat voor het oog gewone grote portretten zijn, blijken in werkelijkheid soms complete familieverhalen verborgen in verf.
"Elk schilderij is een gevecht tegen de tijd. Bepaalde figuren op een familieportret blijken soms al lang en breed overleden. Kinderen die gestorven zijn, zweven als engelen in de lucht en zijn zo toch nog aanwezig. Soms ook worden figuren later toegevoegd of juist weggewerkt, bijvoorbeeld vanwege een familieruzie. Een portretschilder uit de zeventiende eeuw moest niet alleen heel goed kunnen schilderen, hij moest ook kunnen 'fotoshoppen'."
Over vier maanden gaat het Meisje in het Blauw weer terug naar Amsterdam. "Hoe goed hij ook kon schilderen, een ding kon Verspronck helaas niet: garanderen dat de familie ook na zijn dood bij elkaar zou blijven."
© Newsroom Enschede, de samenwerking tussen TC Tubantia en 1Twente Enschede, foto: Annina Romita
Heb je een nieuwstip of nieuwe informatie?
Tip onze redactie via mail of telefoon. Deze vind je op onze
contactpagina.