Het is gemakkelijk om er lacherig over te doen, als mensen hun hondje als een kind zien. Een warm jasje voor het beestje kopen, slofjes, een spijkerbroekje. Sommigen zetten hun hond een zonnebril op, of een petje. Bij Pronk's Dogshop kijken ze daar niet van op. Al zegt Rob Pronk (66) dat de collectie hondenkleding niet zo gek groot meer is. Die is teruggebracht tot één wand. Hondenkleding is zodanig aan mode onderhevig, dat de lust om op dat punt met internetbedrijven te concurreren niet bovenmatig aanwezig is.
Hondenjasjes
Het hoognodige hebben ze wel. Want het gaat wel over honden die klein zijn, hun eigen warmtehuishouding door hun geschoren vacht niet zelf kunnen bepalen. Die beestjes hebben het koud. Dus jasjes moeten ze gewoon hebben. En die petjes en zonnebrillen zijn ook geen overbodige luxe. Als je een hond naast je wilt zetten in je cabrio of motor met zijspan, dan zul je de ogen van het dier moeten beschermen. Voor de duidelijkheid, ze verkopen ze geen honden maar 'hondgerelateerde' producten. Zowel van alles voor de hond zelf als outdoorkleding voor de baasjes.
Machtsovername
Dierenspeciaalzaken zijn er genoeg. Maar alleen voor honden? Rob Pronk zou geen collega kennen. Hij geeft toe, ze hebben ook alles voor katten. De poes is weliswaar het bedrijf binnengeslopen, maar van machtsovername is geen sprake. Hij schat dat het assortiment voor 85 procent hond betreft en 15 procent kat. En andere diersoorten komen er niet in. Geen knaagdier, geen vogel, geen vis. Waarom niet? Om de simpele reden dat hij daar geen verstand van heeft. Zijn vader Cor Pronk die de zaak in 1937 begon had als motto dat de schoenmaker bij z'n leest moest blijven.
Poedel
In den beginne was het seizoensarbeid. Cor Pronk was een van de eersten in Nederland die honden trimde. Dat moest in voor- en najaar gebeuren. De andere seizoenen werkte hij in de textiel, hij maakte ketels schoon. Pas toen zich een hondenras als 'de poedel' aandiende, leverde het trimmen van honden het hele jaar door werk op. Toen het pand te koop kwam aan de Floresstraat, waar het paard van de melkboer altijd had gestaan, kwam het na de Tweede Wereldoorlog tot een winkel aan huis. Een rijk assortiment voor honden, maar belangrijk was ook de voeding. Ze verwerkten zelf vlees van het slachthuis. In hoogtijdagen zetten ze een ton vlees per week om.
Prachtwinkel
Iedereen werkte mee in die jaren 50, 60. Cor en zijn drie zoons, waarvan Rob, de jongste, als als enige nog over is. Met zijn vrouw Ria runt hij de zaak die zich al meer dan dertig jaar aan de Rietmolenstraat bevindt. En inmiddels is duidelijk dat dochter Susanne de zaak gaat voortzetten. Mijn vader heeft me altijd gezegd: als je het niet erg vindt om weinig te verdienen en hard te werken, moet je dit werk doen. Want het is een prachtwinkel met prachtklanten.
© Newsroom Enschede, de samenwerking tussen TC Tubantia en 1Twente Enschede, foto: Annina Romita