Provincies op ramkoers: geen cent meer naar het spoor

Het overleg is nog gaande, maar de partijen staan recht tegenover elkaar. Staatssecretaris Stientje van Veldhoven, van Infrastructuur en Waterstaat, vindt dat de provincie moet blijven bijdragen aan het beheer en onderhoud van de spoorlijnen. Voor Overijssel was het debacle rond het Kamperlijntje de katalysator voor de vraag om een koerswijziging. Bij deze spoorlijn bleek dat de provincie Overijssel, als opdrachtgever, nauwelijks controle kon uitoefenen op het werk van spoorbeheerder ProRail. Maar het was allemaal wel voor rekening en risico van de opdrachtgever.

Gedeputeerde Bert Boerman vraagt dan ook nieuwe spelregels. Geen provincie wil nog langer zo werken , zegt hij. De provincie Overijssel is met zeven regionale spoorlijnen, met in totaal ruim 250 kilometer spoor, één van de koplopers in provincieland. In het verleden waren dat vaak onrendabele lijnen waar de NS van af wilde. Behalve het Kamperlijntje gaat het bijvoorbeeld om de spoorverbinding Enschede-Zwolle.

Boerman: Het gekke is dat wij daar alle investeringen moeten doen. Ook in de infrastructuur. Dat is krom. We kunnen dat niet uitleggen. We zijn de enige regionale lijn met een intercity. Dat is in Nederland nog niet voorgekomen.

Rijksverantwoordelijkheid
Gelders gedeputeerde Conny Bieze is het met hem eens: ,,Er bestaat niet zoiets als een regionaal spoor, we hebben één spoor en dat is een rijksverantwoordelijkheid, dus ook de kosten van beheer en onderhoud. Wij investeren in de treinen en de bussen.

Staatssecretaris Van Veldhoven laat weten dat ze de signalen kent. Daarom ben ik nu in overleg met de regio s om tot overeenstemming te komen, waarbij we rekening houden met de positie van decentrale overheden bij werken voor derden met cofinanciering door het Rijk. Op de invulling wil ze niet vooruitlopen: We kijken met elkaar niet per se naar nieuwe manieren van aanbesteden, maar naar hoe we de opdrachtgever-opdrachtnemer-relatie tussen de regio s en spoorbeheerder ProRail verder kunnen verbeteren en hoe ook het Rijk hieraan bij kan dragen.

Over de kosten is Van Veldhoven wel duidelijk: Voor mij is het logisch dat decentrale overheden meebetalen aan kosten voor beheer, onderhoud en vervanging van projecten die er op hun eigen initiatief kwamen , laat ze weten.