De bever rukt op richting Twente, tonen recente waarnemingen. Gisteren publiceerde ecoloog en fotograaf Michiel Schaap een lijst met onlangs gevonden sporen, waaruit blijkt dat vraatsporen van de dieren vorige maand langs de Schipbeek bij Diepenheim zijn gezien. We weten niet hoe hij het gedaan heeft, maar de bever is het Twentekanaal overgestoken. Geweldig, dat toont aan dat we goed bezig zijn met de natuur."
Bever-coördinator Robert Pater van werkgroep Calutra in Overijssel ziet de grootste knaagdieren van Nederland al enkele jaren richting het oosten van de provincie trekken. "Recent kreeg ik nog een melding uit De Oude Schipbeek bij Holten, een natuurgebied van Landschap Overijssel. Op basis van jaarlijkse tellingen denk ik dat er in de provincie nu zo'n 60 bevers leven, waarvan 90 procent langs de IJssel."
De bevers rukken op omdat er in Overijssel steeds meer aantrekkelijke leefgebieden komen. Kleine rivieren bijvoorbeeld, die recent weer een natuurlijk verloop hebben gekregen en waar ruimte is voor natuurontwikkeling. En die zijn er ook in Twente. "Het is daarom heel reëel om te zeggen dat de bever binnenkort ook weer in Twente voorkomt. Dat is mooi, want de bever hoort echt in Nederland. Maar voordat het dier in 1988 werd uitgezet, was het sinds 1826 verdwenen door menselijk toedoen."
Positieve aandacht
Waar veel berichten rond bevers gaan over schade aan oevers en bijkomende problemen voor waterschappen, is Pater net als Michiel Schaap juist heel blij met de terugkeer van de bever. "Het dier zorgt voor een veel grotere biodiversiteit in hun leefomgeving. Zo knagen ze bomen om op plekken waar mensen niet komen. Daar kan het zonlicht weer de bodem bereiken, wat zorgt voor verjonging en aanwas aan kruiden en planten. Maar ook diersoorten liften mee op de aanwezigheid van bevers in een gebied."
Bovendien is de bever een aantrekkelijk dier, dat zorgt voor veel positieve aandacht voor de Nederlandse natuur. "Op plekken waar al langer bevers leven, bijvoorbeeld het IJsseldal, zien we de bezoekersaantallen toenemen. Ook op kinderen maakt een bever een geweldige indruk. Dat heb je nodig om draagvlak te krijgen voor het beschermen van onze natuur."
Ook op ecoloog en fotograaf Schaap maakte de eerste confrontatie met een bever veel indruk. "Het zijn enorme dieren, van wel 1,20 tot 1,30 meter lang en 30 kilo zwaar. Als je dan voor het eerst die kop boven het water ziet uitkomen, is dat echt een belevenis. Maar je ziet ze niet vaak, want ze zijn heel schuw."
Hoe prachtig ook, Robert Pater erkent wel dat een bever niet overal gewenst is. "Waterschappen gebruiken waterkerende dijken om de waterhuishouding op peil te houden. Je wilt niet dat bevers daarin holen maken en de dijk verzwakken. Maar je kunt zulke gebieden gemakkelijk aanpassen, zodat ze minder aantrekkelijk worden voor bevers. Je moet nu gewoon een goede risicoanalyse maken voor kwetsbare dijken en oevers."
En er is tijd om dat te doen, zegt hij, want angst voor een beverplaag is niet nodig. "Bevers planten zich langzaam voort. Ze krijgen maar één worp per jaar waaruit twee jongen komen. Het duurt dus tientallen jaren om een grote populatie op te bouwen.
Waterschap: Bever welkom, maar niet overal
De bever hoort in ons werkgebied thuis , zegt woordvoerder Arjan Heugens van waterschap Vechtstromen. Hij is dan ook van harte welkom. Alleen niet op plekken waar hij schade kan toebrengen en daarmee de veiligheid in gevaar kan brengen. Mocht dat gebeuren, dan moeten we bij de provincie een vergunning aanvragen om maatregelen te mogen nemen. We zouden graag zien dat dit sneller kan, dus daarover zijn we met de provincie en andere waterschappen in gesprek. Het is een kwestie van tijd dat de bever zich ook definitief in ons werkgebied vestigt. Dat is nu nog niet zo. We zien wel eens sporen van bevers, maar we hebben nog geen populatie die ook daadwerkelijk rond ons water gevestigd is.
© Newsroom Enschede, de samenwerking tussen TC Tubantia en 1Twente Enschede, foto: Pixabay