Het begint al donker te worden als ingenieur Bas Worm op de rem trapt van zijn fiets. De avond valt over het Buurserzand. Twee ganzen vliegen op. Een groep spreeuwen trekt in de verte een spoor van geluid door het verder doodstille landschap.
Worm, gekleed in jagersgroen, wijst op een bijna onzichtbaar vlekje op het heideveld en pakt zijn verrekijker. Even later weet hij het zeker. Daarginds staat de ree die hij precies tien jaar terug voor het eerst zag. "Je wordt er bijna vrienden mee. Toen was hij jong, nu is hij stokoud. We noemen hem de Rietschotbok. Elk jaar vraag ik me af: zou hij er nog zijn? Mooi dat er hij er nog is.
Monitoren
Ruim twee uur is Bas Worm al op pad. Rond vijf uur is hij vertrokken, de leider van de operatie die zich deze donderdagavond voltrekt in het Buurserzand. Net als in alle andere natuurgebieden in Nederland worden hier de reeën geteld. Wildbeheereenheden (WBE's) trommelen hun leden op twee avonden achtereen de reeënstand te monitoren.
"Dit is de ideale tijd. Kort na de winter, het beginnende voorjaar. Dan komen ze weer. Om hun territorium af te bakenen, op het open veld te eten en hun nieuwe geweien tegen de boom schoon te vegen. Omdat de bomen nog kaal zijn, zijn ze goed te observeren."
Jaarlijks ritueel
De telling in het Buurserzand is een jaarlijks ritueel. Een kleine groep vrijwilligers werkt mee. Geen jagers, zoals elders, maar natuurvrienden en liefhebbers. Rond 2010 hebben we besloten het Buurserzand aan de jacht te onttrekken. Sindsdien is het nog belangrijker om te zien wat er gebeurt. Reeën sterven hier een natuurlijke dood. Uit de tellingen blijkt dat hun aantal niet groeit, maar ongeveer gelijk blijft. Het overschot vloeit op een natuurlijke manier af naar andere gebieden waar wel beheer is."
De telling begint met een korte instructie. Worm legt het verschil uit tussen bokken en geiten, en vertelt waarom een blauwe jas niet helpt bij reeën spotten. "Dat is eigenlijk de enige kleur die ze zien. Alle andere kleuren nemen ze waar als tinten van groen."
Observeren
Sinds zijn jeugd in de Achterhoek is hij spotter en fotograaf van reeën en herten, actief in vereniging Het Edelhert en auteur van 'Het Ree', een standaardwerk over reeën in Nederland. De in Enschede woonachtige Worm werkt overdag bij het waterschap, maar besteedt vrijwel alle uren aan het observeren van reeën.
Stabiel
Verdeeld in drie groepen stappen de tellers op de fiets. Op een lijst worden de waarnemingen met locaties en tijdstippen genoteerd. Helemaal exact zijn de tellingen nooit, maar volgens Worm signaleren ze wel een trend. "Grote verschuivingen komen onherroepelijk aan het licht. De reeënstand hier is al jaren stabiel. In dit gebied schommelt dat al jaren rond de negentig."
De omstandigheden zijn ideaal. Windstil, droog, weinig recreanten en een redelijke temperatuur. "Als het te hard waait of regent, blijven de reeën liever 'binnen'. In de beschutting van bomen en jeneverstruiken dus." Na enkele minuten op de fiets is het raak. In het eerste de beste weilandje stapt een jonge reebok parmantig rond in gezelschap van een fazant en kunnen de verrekijkers uit de tas. Vijftig meter verderop vertonen zich liefst vijf reeën tegelijk. Twee zitten op de grond, zeldzaam volgens Worm. Reeën zijn stresskippen. Hoe ouder, hoe achterdochtiger. Ze zitten alleen als ze zich volkomen veilig wanen."
104
Precies 34 exemplaren telt zijn groepje deze avond. De totale oogst ligt uiteindelijk op 104, maar daar moeten dubbeltellingen nog af. Worm is blij met het resultaat, op een avond die niet kapot kan. Vlak voor het einde, had hij zijn echte geluksmoment bij het terugzien van de Rietschotbok. "Die ouwe stinkerd, hij leeft dus nog. Als hij er niet meer is, zal ik hem missen.
© Newsroom Enschede, de samenwerking tussen TC Tubantia en 1Twente Enschede, foto: Frans Nikkels