Voor een foto zitten Johanna ter Steege en Huub Stapel even lekker knus op een stilstaande oude Zündapp. Zij achterop, hij stuurt. Om het echt te doen lijken maakt Stapel de geluiden zelf: Vroem, vroem.
Meer is niet nodig om terug te zijn in de jaren zeventig, toen brommers gemeengoed waren. Johanna reed op een Tomos door Twente, Huub door Limburg, ook op een Tomos. Met zo n hoog stuur. En opgevoerd natuurlijk. Tegen de wind in reed ie 35, 70 met de wind mee. Nu zouden we zeggen dat het levensgevaarlijk was.
Echte koeien op stal
Het wemelt hier van de oude voertuigen. Tractoren, onder meer een oude Fendt. Nog meer brommers. Midden voor een lege koeienstal staat een Kreidler. Die stal blijft niet leeg. Straks, tijdens de 41 geplande voorstellingen van Hanna van Hendrik, het spektakelstuk dat vanaf 8 juni te zien is in Hangar 11 op vliegveld Twenthe, staan er koeien op stal. Echte.
Johanna Ter Steege: Vanaf het begin heb ik gezegd dat er echte koeien moeten staan. Dat fysieke! Veel mensen hebben er nooit naar gekeken. Je krijgt hier anderhalf uur de tijd om naar koeien te kijken. We zetten ze wel met de koppen naar voren. Boer Gerrit wilde ze met de kont naar achteren zetten, maar als de koe gaat poepen kijkt iedereen daar naar en ben je de aandacht kwijt.
Vooraf eten is verplicht
Het is sowieso goed de aandacht er bij te houden, want Hanna van Hendrik is locatietheater van de uitbundige soort. Levende have tegen het decor van een boerenerf, met brommers, een live rockband en er komen motorcrossers door het beeld schieten. De geur van koeien en benzine wisselen elkaar af , glundert Huub Stapel. Stille, poëtische momenten zijn er ook, de stilte van het platteland.
Regionale acteurs vullen de cast, onder wie Jan Roerink en Magda Nij Bijvank. Eten vooraf is verplicht, wat tegenwoordig standaard is, maar tijdens de voorstelling moet het publiek bovendien twee keer verhuizen. In Hangar 11 staan straks drie tribunes voor elk duizend bezoekers.
Johanna: Liesbeth Coltof, de regisseur, kwam met het idee te verplaatsen. Twee uur kijken naar hetzelfde decor, dan heeft het publiek het wel gehad. Mensen moeten bewegen. Wat wel belangrijk is: welk weer het ook is, iedereen zit droog. Ik kan verklappen dat wij in het laatste deel buiten spelen, maar ook dan zit het publiek binnen.
Droom die werkelijkheid wordt
Met Hanna van Hendrik wordt een oude droom van Johanna Ter Steege (58) werkelijkheid. Het stuk, hoe vrij en universeel ook, is deels op haar lijf en leven geschreven. Ze speelt een boerenvrouw, jong, maar al weduwe. Huub Stapel speelt haar overleden man. Hij leeft nog in Hanna s hoofd, vandaar dat we hem zien.
Iedereen zal dat begrijpen en accepteren, weten ze uit ervaring. Het is meteen duidelijk. Je gaat gewoon mee , zegt Johanna. ,,We verspringen ook in tijden. Ik kleed me zelfs tijdens een scène om en zo gaan we terug naar 1951. Dan zie je me in overall. Maar we trekken het ook door naar nu. Huub: Ik ben wel eens in een andere rol gestapt zonder me te verkleden. Het is een stille afspraak die je met het publiek maakt en als je die volhoudt, is er niemand die het niet begrijpt.
En dan te bedenken dat Johanna Ter Steege aanvankelijk het idee had om een kleine voorstelling te maken, een solovoorstelling wellicht. In het Twents. Dat was echt een wens van mij. Twaalf jaar geleden kwam Herman Finkers bij mij in Haarlem, daar woonde ik toen nog. Ik zou een radiospotje inspreken in het Twents. Ik vroeg hem of hij iets voor mij kon schrijven in het Twents. Grote glimlach: Het is enorm uit de hand gelopen. Je geeft een feest of je geeft geen feest.
Iets wat lös is
Huub Stapel (64) staat op om iets te drinken te halen. Dan blijkt hoe snel hij het Twents oppikt. Wat voor fris het moet zijn? ,,Doo ma wat lös is . Bij de koelkast roept hij: ,,En ie dan Johanna, ok iets wat lös is?
Toch spreekt hij zelf geen Twents in het stuk waar Twents verder wel de voertaal is. Voor Huub Stapel blijft het bij zacht Limburgs. Dan speel je toch het beste. Alsof je een oude jas aantrekt. In Moeder, ik wil bij de revue speelde ik een kolenboer. Hij was volledig gemodelleerd naar de kolenboer bij mij om de hoek in Tegelen. Zo n naar binnen geslagen man. Heerlijk om te doen.
Meteen ja
Dit voorjaar waren ze al samen te zien op het toneel. In De Waarheid. Hoe goed ze elkaar ook kenden, voor Johanna Ter Steege was de gretigheid waarmee Huub Stapel inging op haar verzoek om mee te spelen een verrassing. Ik heb met mijn stomme kop meteen ja gezegd , zegt hij en laat de nadere uitleg aan haar over. Hij giet cola in zijn sinas en luistert geamuseerd toe.
Hij heeft er niet over nagedacht, bedoelt ie. Ik belde hem op en vertelde hem dat ik in Twente iets ging maken. Doe je mee? Hij zei meteen ja. Moet je niet weten waar het over gaat? Nee. Moet je niet even je agent bellen? Nee, ik doe het. Weet je het zeker? Ja. Waar baseer je dat op? Op jouw blauwe ogen.
Hij kan zich helemaal vinden in het stuk. Het is een universeel, herkenbaar verhaal. Het gaat over de kleine man die vermalen wordt door een steeds groter wordend systeem. Hij raakt de grip totaal kwijt en weet niet waar hij het moet zoeken. Instanties geven niet thuis. Het is van alle tijden. Groningen is daar het beste voorbeeld van. Je snapt gewoon dat die mensen in opstand kwamen.
Twentse traditie
Hanna van Hendrik past als spektakelstuk helemaal in de trend. Soldaat van Oranje natuurlijk, maar ook in de jonge Twentse traditie van Het verzet kraakt en Stork. Ook al omdat in Hanna van Hendrik een belangrijk moment in de Twentse geschiedenis op de achtergrond speelt. De boerenopstand in Tubbergen tegen de ruilverkaveling in 1971.
Johanna: Het verhaal moest ergens geijkt zijn. Anders wordt het een klein familieverhaal. We waren op zoek naar een kapstok. Toen kwam schrijver Bouke Oldenhof met het idee van de boerenopstand. Het thema hoe mensen genaaid worden zit er duidelijk in. En dan van de macrowereld van Tubbergen naar de microwereld van mijn boerderij. Ik dreig mijn boerderij te moeten verkopen.
Huub: En ik ben dood. Om mee te kunnen komen, hadden we moeten uitbreiden. De melk werd nog maar drie keer per week opgehaald. Dus moest er een melktank komen en moest de oprit worden verhard. Geld dat er niet was.
Leren melken
Johanna: Er zijn mensen vermalen door het systeem. Mijn opa en oma zijn toen gestopt, zij hebben nooit een melktank gehad. De buren wel. Huub: Speelt mee dat mijn moeder van boerenafkomst is en dat ik in mijn jeugd vaak op de boerderij van mijn tante ben geweest, tante To. Zij had in 1961 al honderd koeien. Een grote boerin. Op mijn zevende leren heb ik leren melken. Dat komt mij nu geweldig van pas. Wijst met een duim naar Johanna: Zij was doodsbang voor koeien, ik niet.
Johanna: Doodsbang niet, maar ze zijn groot! We hebben zo n mooie koe, maar wel 700 kilo. Als die je opzij duwt, blijf je niet staan. We hebben net de scène met de koe geoefend. Die komt daar staan, zo mooi. Dan ben je gewoon even stil. Daar komt wel iets binnen. Wat de fok, wat een groot beest.
De beleving van locatietheater
Locatietheater is in , zoals Johanna Ter Steege zegt. Omdat het laagdrempelig is. Het is geen kunst met een grote K en niet elitair. En omdat het echt een beleving is, je moet ergens naar toe waar je normaal gesproken niet komt. Als je naar de schouwburg gaat weet je dat je op een stoel gaat zitten en dat je de hele avond zo blijft zitten. Bij locatietheater weet je dat er iets gaat gebeuren met de locatie zelf, en dat is altijd spannend. En eerst samen eten, dat hoort er helemaal bij. Draagt enorm bij aan de beleving samen.
© Newsroom Enschede, de samenwerking tussen TC Tubantia en 1Twente Enschede, foto: Annina Romita