De ondersteuning van alleenstaande minderjarige asielzoekers moet ook na hun achttiende levensjaar doorlopen. Nu worden ze geacht op die leeftijd zelfstandig te zijn. Maar volgens het onderzoek van hogeschool Saxion docent Safoura Ghaeminia is dat niet reëel. “Achttien jaar is voor hen vaak echt te jong om helemaal zelfstandig te leven.”
Safoura Ghaeminia, docent sociologie aan hogeschool Saxion in Enschede deed onderzoek naar alleenstaande minderjarige asielzoekers (Ama’s) die tussen hun vijftiende en achttiende jaar naar Nederland kwamen. Ze onderzocht wat hen hielp om hier in Nederland te kunnen verblijven. “Het was een enorme zoektocht om mensen te vinden, uiteindelijk heb ik negentien mensen gesproken en omdat ik echt diepte-interviews heb afgenomen over hun levensloop kun je uit die negentien verhalen wel bepaalde patronen ontdekken", aldus de onderzoeker die zelf in 1991 als zevenjarige zonder ouders naar Nederland kwam.
Ghaeminia: “Overall is het belangrijkste dat er eigenlijk te weinig ruimte is voor hun diverse wensen en behoefte. Wat opviel was dat veel van de jongeren in korte tijd na hun aankomst in Nederland succesvol wilden zijn in hun carrière. Ze wilden graag slagen op school en arts of advocaat worden.”
Volgens de onderzoeker biedt ons schoolsysteem echter weinig mogelijkheden aan de Ama's om op het hoger onderwijs terecht te komen als ze als vijftienjarige naar Nederland komen. “In de meeste AZC's is er alleen de mogelijkheid om op het laagste MBO-niveau terecht te komen. En dat zit hem vooral in de taalondersteuning omdat we uit onderzoek weten dat het vijf tot tien jaar duurt voordat je taal op zo'n niveau zit dat het aansluit bij je capaciteiten.”
In Nederland is het zo georganiseerd dat jongeren eerst in een internationale schakelklas terecht komen en daar een tot twee jaar de taal leren en vervolgens door moeten stromen. Maar volgens Ghaeminia is dan dat taalniveau nog niet hoog genoeg. “In het vervolgonderwijs, MBO's, HBO's of universiteiten hebben we niet nog langdurige taalondersteuning, zodat de jongeren op de laagste niveaus terecht komen. Het zou een goede oplossing zijn om de taalondersteuning parallel te laten lopen met de opleiding en zo de jongeren tot hun recht te laten komen.
Wat haar verder opviel was dat er ook een groep was die zich niet zo bezighield met die schoolloopbaan en zich meer richtte op een hecht veilig netwerk waarin ze weer kind konden zijn en zich geborgen konden voelen met voor later een wens voor een eigen gezin. “Voor deze groep is het vooral een belemmering dat ze tot hun achttiende ondersteuning krijgen maar daarna zelfstandig moeten zijn. Dan moeten ze zelfstandig gaan wonen en krijgen daarin geen bescherming of ondersteuning meer. Toevallig heeft de Kinderombudsman daarover vorige week een rapport uitgegeven waarin ze zeggen dat als je zestien of zeventien bent en je komt met een klein sociaal netwerk in een nieuw land dan is achttien jaar echt veel te jong om zelfstandig te moeten zijn.”
In haar rapport doet ze dan ook de aanbeveling dat de verlengde opvang en begeleiding mogelijk zou moeten zijn, en ook dat hierbij maatwerk moet worden gehanteerd. “Sommigen hebben ondersteuning nodig tot twintig of eenentwintig jaar en anderen willen graag nog eens terugkomen voor advies", aldus de docente sociologie aan hogeschool Saxion.
“Maar misschien wel het allerbelangrijkste, en dat geldt voor alle groepen, is dat als ze achttien worden en dan te horen krijgen dat ze terug moeten of eigenlijk al die tijd hebben gehoord dat ze terug moeten, dan leven ze een periode zonder verblijfsvergunning en dus onrechtmatig in Nederland. En dat is heel schadelijk voor jongeren, ook als ze later toch asiel krijgen en een opleiding kunnen beginnen. Dat staat ze erg in de weg om toch een verbondenheid met Nederland te krijgen.”
“Dat geldt ook voor die groep die heel erg z'n best deed om goede resultaten te halen en verder te komen. Daarvan waren er dus mensen die na hun achttiende geen vergunning hadden en daardoor ook een periode niet naar school konden. Die voelen zich heel erg teleurgesteld in Nederland omdat ze zo hun best deden om te doen wat van hen verlangd werd. Ze voelden zich zo'n goede burger en toch mochten ze hier niet zijn. En ook al krijgen ze later nog een vergunning dan hebben ze toch het gevoel dat Nederland hen in die periode heel erg in de steek heeft gelaten", besluit de onderzoeker.
Ghaeminia hoopt deze vrijdag te promoveren op haar onderzoek en haar doctorstitel te behalen.