Verkeer
Stuur appje
Zoek
Je bekijkt nu een artikel uit het archief
Dit artikel is niet geoptimaliseerd voor de huidige 1Twente-website. Hierdoor kan het voorkomen dat de opmaak wegvalt, er media ontbreekt en/of metadata incorrect is.
Nieuws
Enschede

Tastbare herinnering aan wat Enschede groot heeft gemaakt

332884 jannikcomplex

In het interieur is veel veranderd maar aan de buitenkant herinnert het Janninkcomplex aan de Haaksbergerstraat in Enschede nog altijd aan het rijke textielverleden van de stad. Dat de textielfabriek in de vorige eeuw werd gered van de sloophamer is mede te danken aan architect Sake de Boer. "Het voelde als een historische plicht."

"Schitterend toch", Sake de Boer kijkt vol bewondering naar de maquette van het Janninkcomplex in museum TwentseWelle. Als de architect in ruste door de knieën gaat, ziet hij door de ramen van de spinnerij lange rijen machines staan. Wanneer over enkele maanden de restauratie van de maquette is afgerond, werken de miniatuurmachines en tonen kleine projectieschermen hoe het fabrieksleven er in de twintigste eeuw uit zag.

Maquette
Dat er niet alleen een maquette is, maar dat de oude textielfabriek aan de Haaksbergerstraat nog bestaat, is voor een belangrijk deel aan Sake de Boer te danken. Hij heeft zich in de jaren zeventig van de vorige eeuw ervoor ingezet dat de fabriek na de sluiting niet werd gesloopt, maar een tweede leven kreeg als appartementencomplex en onderkomen voor het toenmalige textielmuseum.

Bloeitijd
"Het voelde als een historische plicht om ten minste één fabrieksgebouw uit de bloeitijd van de textielindustrie te behouden. Dit is een monument waar Enschede groot mee is geworden, dat moet je behouden voor het nageslacht", zegt De Boer (82). Het ooit zo rijke textielverleden van Enschede werd in de jaren zeventig in rap tempo van iconen ontdaan. Veel textielfabrieken werden gesloopt, omdat ze de stadsvernieuwing letterlijk en figuurlijk in de weg stonden en er geen nieuwe bestemming voor gevonden kon worden.

Sluiting
Het Jannink-complex was na de sluiting halverwege de jaren zestig deels in handen gekomen van een projectontwikkelaar die het verhuurde aan Vredestein voor de opslag van banden en er een supermarkt in wilde vestigen.

Sake de Boer had een andere, maatschappelijk waardevollere, bestemming van het pand voor ogen. Hij wilde in Enschede samen met de gemeente en woningbouwvereniging Vooruit huisvesting voor (werkende) jongeren creëren. Bij een rondgang door de stad viel zijn oog op het Janninkcomplex.

Textielmuseum
"Om de huren betaalbaar te houden, moest het wel een bestaand pand zijn", vertelt De Boer. De kosten konden nog meer gedrukt worden als er een tweede functie aan toegevoegd kon worden. Het Twents Gelders Textielmuseum, dat uit haar jasje groeide in Villa Blijdenstein, werd als partner gestrikt. Maar het duurde nog een aantal jaren voordat de renovatie daadwerkelijk kon beginnen. "Het probleem was dat de gemeente in eerste instantie geen geld had voor onze plannen. Pas na toekenning van subsidies uit Den Haag en de toekenning van de rijksmonumentenstatus in 1979 was het financieel haalbaar."

Textielbaronnen
Daarnaast stuitte De Boer op weerstand bij de bevolking. "Je wilt niet weten hoeveel boze brieven ik heb gekregen. Mensen vroegen zich af waar ik toch mee bezig was. Zij wilden niet meer herinnerd worden aan het verleden met textielbaronnen en de negatieve gevolgen van de ondergang. Ik, afkomstig uit een klein Fries dorp, zag vooral de schoonheid van het gebouw." De Boer proefde het negatieve sentiment niet alleen bij de bevolking, maar ook in de ambtenarij en politiek.

Monument
"Volgens de toenmalige directeur van Gemeentewerken telde Enschede maar één monument: de Grote Kerk." Toen het besluit tot renovatie van het Janninkpand was genomen, moest hij nog praten als brugman om de karakteristieke toren te kunnen restaureren en behouden. "Dit was bijna de laatste toren in Enschede. Zeker in context met het textielmuseum moest die behouden blijven voor de industriële uitstraling."

Steun
Wethouder Van Dragt en burgemeester Wierenga steunden de plannen wel volop. Bij de opening in 1981 noemde Wierenga het behoud van het Janninkcomplex 'een goede zaak'. "Rokende fabriekspijpen behoren tot het verleden. Ook het beeld van de stad met gaten is niet meer. Maar toch zullen wij ons verleden niet uit het oog verliezen."

Historische waarde
Behalve de historische waarde is er de architectonische schoonheid van het pand. De Boer wijst op de ritmische indeling van de gevels met drie ramen naast elkaar, het onderscheid in hoog- en laagbouw en de decoraties op de toren die de rijkdom van de firma Jannink moesten representeren.

Engels
Het Janninkcomplex is geïnspireerd op de textielfabrieken die eind 19e eeuw in de Engelse textielregio Lancashire werden gebouwd. Rond 1900 gingen verschillende Twentse textielfabrikanten naar de streek rond Manchester om te kijken hoe daar met behulp van stoommachines textiel werd gemaakt. Engeland gold op industrieel gebied als voorloper en Manchester was toentertijd de grootste textielstad ter wereld.

Bombardement
Textielondernemer Gerhard Jannink liet de Engelse architect Sidney Stott een nieuwe fabriek ontwerpen, met spinnerij, weverij, sterkerij, ketelhuis en machinekamer. Bij een bombardement in de Tweede Wereldoorlog raakte het complex zwaar beschadigd en in de jaren tachtig is de weverij afgebrand. Alleen de muur staat nog overeind.

Hoofdbrekens
Het in twee fases geschikt maken van de voormalige spinnerij voor bewoning in combinatie met een museale functie heeft De Boer 'heel wat hoofdbrekens' bezorgd. Hoe verwijder je draagpalen zonder de constructie aan te tasten? Kies je per raampartij voor één ondiepe woning, of twee diepere? En hoe verlicht en ventileer je de binnenruimtes?

Knipoog
Over het uiteindelijke resultaat is De Boer heel tevreden. In het interieur zijn opzettelijk kleine elementen bewaard gebleven als een 'knipoog naar het verleden'. Het Janninkcomplex is sinds de opening in 1981 in de vakpers vaak genoemd als succesvol voorbeeld van herbestemming van leegstaande fabrieksgebouwen.

Besef
Het besef is laat gekomen, maar in Twente wordt het (industriële) erfgoed nu wel op waarde geschat, constateert De Boer. Veel oude fabrieken zijn nu in gebruik als onderwijslocatie, evenementenruimte of bedrijfsverzamelgebouw. "Er moet wel heel wat water door de Rijn stromen willen ze hier in Enschede de oude Ambachtsschool slopen", zegt De Boer om het omgeslagen sentiment te illustreren. Maar hij doet ook een pleidooi om andere karakteristieke, leegstaande gebouwen, zoals kerken, niet te slopen maar een andere bestemming te geven. "Voor een wijk is dit soort gebouwen heel belangrijk. Als je ze afbreekt, heb je niets meer."

© Newsroom Enschede, de samenwerking tussen TC Tubantia en 1Twente Enschede - Foto: RV
Heb je een nieuwstip of nieuwe informatie?
Tip onze redactie via mail of telefoon. Deze vind je op onze contactpagina.