Verkeer
Stuur appje
Zoek
Je bekijkt nu een artikel uit het archief
Dit artikel is niet geoptimaliseerd voor de huidige 1Twente-website. Hierdoor kan het voorkomen dat de opmaak wegvalt, er media ontbreekt en/of metadata incorrect is.
Nieuws
Enschede

Het laatste boek van Anne van der Meiden: terug naar de Enschedese Borneostraat

319414 download 1 58

Nog één keer na zijn herseninfarct laat Anne van der Meiden (88) van zich horen. In zijn nieuwe boek vertelt hij alle verhalen die nog verteld moeten worden: 'Omzien aan de scheiding'.

'Het löp nog', zegt hij, terwijl hij door de kamer schuifelt. Hoewel het ochtend is, is het donker in zijn huis op de flanken van de Nijverdalse berg. Eenmaal op de bank vertelt hij over het infarct dat hem eind september tijdens een preekbeurt in Almelo trof. "Ik wist opeens niet meer waar ik was. Of ik wel Amen had gezegd en of we misschien een lied moesten zingen: ik had geen idee."

Eén week lag hij in het ziekenhuis. En daarna nog twee weken in zorgcentrum Krönnenzommer te Hellendoorn. Klagen wil hij niet, al is het leven soms lastig. "Ik kan nog lopen. En denken. Zelfs schrijven gaat nog goed, zij het met de hand." Een enkele keer slaat de onzekerheid toe. Dan staat hij bij de slager om vleeswaren te kopen en weet hij niet meer wat hij moet hebben. "Maar ik word er gelukkig niet onrustig van zoals mijn moeder. Die ging 's morgens om vijf uur soep maken. Ze is uiteindelijk van de trap gevallen. Net als haar vader."

Schrijven
In het vage licht oogt hij breekbaar, Anne van der Meiden. Voor hem op tafel ligt het boek dat hij per se wilde schrijven voordat de tijd hem inhaalt. Hij schreef het in een paar dagen en gaf het uit in eigen beheer. "Ik wilde geen gedoe met uitgevers. Dit zijn mijn verhalen. Hoe meer ik zelf het einde nader, hoe meer ik me er van bewust wordt dat er heel veel mensen zijn die voor altijd in de anonimiteit zouden verdwijnen, tenzij ik nog één keer over hen schrijf."

Borneostraat
'Omzien aan de scheiding' gaat over de wereld van zijn jeugd in Enschede. Over de Borneostraat waar hij woonde naast de kerk en waar hij alle mensen nog kent bij hun naam. Gewone mensen, rooms, protestant en rood door elkaar. "In de oorlog baden we samen met de roomsen. Mijn moeder, christelijk gereformeerd, ging ook gewoon in de roomse kerk luisteren naar de grote passiepredikanten. Als de ouderlingen daar wat van zeiden, zei ze: "Nou en?" Ik dank de Almachtige dat ik dat nog heb mogen beleven."

Het was ook in de oorlog dat de basis van zijn latere vrijzinnige kerkopvatting werd gelegd. "De nood was hoog, er bestond geen onderscheid tussen de geloven. Ik heb nooit begrepen waarom dat gevoel na de oorlog is verdwenen. Als de kerken nog een toekomst hebben, dan hebben ze die samen. Waarom kijken we elkaar niet aan en zeggen: laten we opnieuw beginnen? Het oude verhaal van het evangelie opnieuw schrijven: dat zou een opdracht kunnen zijn aan allen die nog geloven. De kerken lopen leeg. De jeugd krijg je niet meer voor het geloof. Laten we in een eerlijke discussie vaststellen wat ons geloof inhoudt om het zo te bewaren voor de toekomst."

Heiligen
Heiligen noemt hij ze, de mensen uit zijn boek. Buurvrouw Gerda die altijd waakte bij de stervenden, tante Jaantje die joodse onderduikers in huis had en neef Dolle Dries, ondanks zijn roekeloos overlever uit het verzet. "Die reed met een bakfiets vol dronken Duitsers langs het kantoor van de SD. Soms kwam bij mijn moeder koffiedrinken. Die zei dan: "Dries, Dries, wat haal ie oe wat an." Dat was voor Dries dan meestal het teken om op te stappen."

Op de voorkant van zijn boek staat de schoorsteenpijp van Jannink. Voor Van der Meiden is het een ankerpunt. Hij werd vlakbij aan de Cromhoffbleekweg geboren. Zijn grootvader had er een handel in brandstoffen, plus tien kleine woningen die hij aan familieleden verhuurde. Van der Meiden woonde er de eerste jaren van zijn leven, voordat het gezin naar de Borneostraat verhuisde. "Een paar jaar terug lag ik in het ziekenhuis. Ik heb toen gevraagd om een bed van waaruit ik die pijp kon zien."

De titel van zijn boek is heel bewust gekozen. "Ik sta zelf natuurlijk aan de scheiding, maar het is tegelijk ook een verwijzing naar Enschede. Het woord 'Enschede' betekent letterlijk: aan de scheiding. Hier, op dit punt aan de grens, kwamen alle wegen uit de Duitse gebieden samen. Vanuit de Nederlanden gezien was het het punt waar gezelschappen uit elkaar gingen om hun eigen weg te gaan. Er stond geen kerk, typisch genoeg, maar een herberg. Ik heb dat altijd een prachtig verhaal gevonden."

Bang voor de dood is hij niet. In het ouderlijk huis van zijn jeugd was die alom. Z'n oudste broertje verdronk in 1939, een jeugdvriendinnetje stierf aan roodvonk. "Mijn vader was koster, maar tegelijk ook lijkbezorger. Als er iemand stierf, werd er gewaakt. Tijdens het bombardement op Enschede in februari 1942 zaten we met z'n allen in de verwarmingskelder onder de kerk naast ons huis. De hele kerk werd verwoest, maar wij konden na een paar uur door de brandende straat ontkomen."

Hemel
Als predikant zag hij regelmatig mensen sterven. "De een gaat makkelijk, de ander jammerend. Zelfs als je gelooft, is het moeilijk om dood te gaan." Of er een hemel is? Van der Meiden durft het niet te zeggen.

"De dood zelf is een zekerheid. Meer kan ik er niet van maken. M'n enige houvast zijn de woorden van mijn oude opoe, nog zo'n heilige van toen. Ik zie haar nog zitten, de knipmuts op het hoofd. Als het over de hemel ging, zei ze altijd in dat prachtige Twents: 'Wie zult nog stoan te kiek'n.' Geen dominee, pastoor of theoloog heeft dat ooit nog overtroffen."

© Newsroom Enschede, de samenwerking tussen TC Tubantia en 1Twente Enschede. Foto: Carlo ter Ellen
Heb je een nieuwstip of nieuwe informatie?
Tip onze redactie via mail of telefoon. Deze vind je op onze contactpagina.